Betekenis van:
box
box
Zelfstandig naamwoord
- een luidspreker
"De boxen stonden nog op een hard volume."
box (de ~ | meervoud boxen)
Zelfstandig naamwoord
- berghok of garage
"in de box"
Hyperoniemen
Hyponiemen
box (de ~ | meervoud boxen)
Zelfstandig naamwoord
- kooi voor kinderen
"in de box [staan/zitten/spelen]"
"de box ontgroeid zijn"
Synoniemen
Hyperoniemen
box (de ~ | meervoud boxen)
Zelfstandig naamwoord
- speaker