Betekenis van:
gemak
gemak
Zelfstandig naamwoord
- op een rustige en eenvoudige manier
"Hij kon op zijn gemak de folders uitzoeken."
gemak
Zelfstandig naamwoord
- zonder al teveel moeite
"Met groot gemak schoot hij de voetbal in de kruising."
gemak (het ~ | meervoud gemakken)
Zelfstandig naamwoord
- charmant voorkomen; het iets doen zonder inspanning; ongedwongenheid; ongedwongenheid; vaart, zwierigheid
"met 'het grootste'/'een onvoorstelbaar' gemak"
"met hetzelfde/evenveel gemak"