Betekenis van:
veer
veer
Zelfstandig naamwoord
- plaats waar men een rivier overgezet kan worden
"Het pont was aan de andere kant van het veer"
Hyperoniemen
veer
Zelfstandig naamwoord
- / lichaamsbedekking van een vogel
"Vogels in de rui verleizen hun veren."
veer
Zelfstandig naamwoord
- / mechaniche tong of spiraal waarop door buiging spanning gezet kan worden
"Het veertje was gebroken en dit bracht het uurwerk tot stilstand."
veer
Zelfstandig naamwoord
- boot of schip toegewijd aaan het onderhouden van een regelmatige verbinding over een rivier of een ander water
"Het veer tussen Perkpolder en Kruiningen is uit de vaart genomen."
veer
Zelfstandig naamwoord
- vaste vaart op gezette dagen, door beurtschippers
"Schippers varen ieder op een andere veer"
Synoniemen
Hyperoniemen
veer (de ~ | meervoud veren)
Zelfstandig naamwoord
- elk der hoornachtige delen die het huidbekleedsel van een vogel vormen, bestaande uit een holle spoel en een massieve schacht, aan weerszijden voorzien van zgn. baarden
"een veer moeten laten"
"vroeg uit de veren zijn"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
veer
Zelfstandig naamwoord
- dunne smalle strook hout, als verbindingslid passend in de groeven van twee planken