Betekenis van:
vlek

vlek (de ~ | meervoud vlekken)
Zelfstandig naamwoord
  • opvallende plek
"een hond/paard met vlekken"
"de vlekken op de zon"

Hyperoniemen

Hyponiemen

vlek
Zelfstandig naamwoord
  • een vieze plek
"Er zat een vlek op zijn nieuwe broek."
vlek (het ~ | meervoud vlekken)
Zelfstandig naamwoord
  • schande; smet op naam of eer; schandvlek
"een vlek op het blazoen"

Synoniemen

Hyperoniemen

vlek (het ~ | meervoud vlekken)
Zelfstandig naamwoord
  • klein dorp; groep huizen; gehucht of buurt; onaanzienlijk dorp; gehucht
"dat plaatsje is maar een vlek op de kaart"

Synoniemen

Hyperoniemen

vlek (de ~ | meervoud vlekken)
Zelfstandig naamwoord
  • vuiltje; vuile plek
"er zit een vlek in/op haar blouse"
"die vlek gaat er in de was wel uit"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Vlek
  2. een kleine witte vlek van niet meer dan één vijfde van het oppervlak van de vrucht,
  3. een kleine witte vlek van niet meer dan één tiende van het oppervlak van de vrucht,
  4. die een minimumhoeveelheid geselecteerde cocons, van onberispelijk uiterlijk, rijp, van uniforme kleur en afmeting, vlek- en roestvrij, geschikt om te worden afgehaspeld, hebben opgeleverd.
  5. De naam van een plaats, een gehucht of een vlek mag deel uitmaken van een handelsbenaming, indien de bron van het natuurlijk mineraalwater op de door die handelsbenaming genoemde plaats wordt geëxploiteerd en mits daardoor geen verwarring wordt gesticht ten aanzien van de plaats waar de bron wordt geëxploiteerd.