Betekenis van:
voornemen

voornemen
Werkwoord
  • zich ten doel stellen
"zich voornemen om [een groot gezin] te [krijgen]"

Hyperoniemen

Hyponiemen

voornemen
Werkwoord
  • ''zich ~'': van plan zijn iets te gaan doen
voornemen (het ~ | meervoud voornemens)
Zelfstandig naamwoord
  • voornemen tot iets
"een goed voornemen"
"het voornemen dat je je niet druk maakt"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

voornemen
Zelfstandig naamwoord
  • iets dat iemand heeft voorgenomen of iets dat iemand van plan is om uit te voeren

Voorbeeldzinnen

  1. Daartoe moet het bureau tijdig van dit voornemen in kennis worden gesteld en dit voornemen bekendmaken.
  2. NEMEN KENNIS VAN HET VOORNEMEN VAN DE COMMISSIE:
  3. BERICHT MET HET VOORNEMEN OM HET LUCHTRUIM TE DOORKRUISEN
  4. NEMEN NOTA VAN HET VOORNEMEN VAN DE COMMISSIE OM:
  5. Alle belanghebbenden zijn in kennis gesteld van het voornemen om de procedure te beëindigen.
  6. een brief waarin het voornemen af te wijken formeel aan de Commissie wordt meegedeeld;
  7. enig voornemen om derden bij een productieactiviteit t.a.v. eurobankbiljetten te betrekken, onder meer door uitbesteding;
  8. KENNISGEVING VAN HET VOORNEMEN OM AAN DE VISSERIJ OP EUPHAUSIA SUPERBA DEEL TE NEMEN
  9. Zij stellen de directeur in kennis van hun voornemen ter zake.
  10. Kennisgeving van het voornemen om aan de visserij op krielgarnaal deel te nemen
  11. de aangever van hun voornemen in kennis hebben gesteld de goederen aan een onderzoek te onderwerpen;
  12. Op deze relatief jonge en reeds sterk groeiende markt geeft het voornemen geen aanleiding tot mededingingsbezwaren.
  13. In de beschikking wordt ook de mogelijkheid onderzocht of het voornemen tot coördinatie kan leiden.
  14. In het plan werd dit voornemen als een compenserende maatregel aangemerkt.
  15. VOORAFGAANDE KENNISGEVING VAN VOORNEMEN OM TOT EXPERIMENTELE VISSERIJ OVER TE GAAN [1]