Betekenis van:
willen

willen
Werkwoord
  • ter omschrijving van een mogelijkheid of waarschijnlijkheid
"het wil weleens lukken"
"nu wil het geval, dat ..."

Hyperoniemen

willen
Werkwoord
  • (iets) tot, als wil hebben
"[de lamp] wil niet [gaan branden]"
"iets wel/niet willen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

willen
Werkwoord
  • iets als verlangen hebben
"Hij wilde daarover geen uitsluitsel geven."

Voorbeeldzinnen

  1. We willen volledige zinnen.
  2. Zij willen rijk worden.
  3. Willen jullie thee of koffie?
  4. Waar zou u willen zitten?
  5. De kinderen wenen omdat ze willen eten.
  6. Mijn ouders willen dat ik geneeskunde studeer.
  7. Ik had graag groter willen zijn.
  8. Ik zou twee vragen willen stellen.
  9. Ik zou je vriendje willen zijn.
  10. Sommige mensen willen de grondwet wijzigen.
  11. Jullie willen een Franse film zien, nietwaar?
  12. Ik zou graag een plattegrond willen hebben.
  13. Ik zou graag sinaasappelsap willen hebben.
  14. Zijn zoons doen wat ze willen.
  15. Ik zou graag een auto willen huren.