Vertaling van charges

Inhoud:

Engels
Nederlands
to accuse, to blame, to charge, to fault, to incriminate {ww.}
betichten
beschuldigen 

he/she/it charges

hij/zij/het beticht
» meer vervoegingen van betichten

to charge, to levy {ww.}
in rekening brengen
berekenen 

he/she/it charges

hij/zij/het berekent
» meer vervoegingen van berekenen

to assault, to storm, to charge, to rush {ww.}
bestormen 

he/she/it charges

hij/zij/het bestormt
» meer vervoegingen van bestormen

to accuse, to allege, to charge {ww.}
beschuldigen 
betichten
aanklagen 

he/she/it charges

hij/zij/het beschuldigt
» meer vervoegingen van beschuldigen

to entrust, to assign, to charge, to commision, to instruct, to appoint, to authorize {ww.}
opdracht geven 
opdragen 
belasten met

he/she/it charges

hij/zij/het draagt op
» meer vervoegingen van opdragen

to demand, to postulate, to require, to charge, to claim, to dictate, to exact, to mandate, to assert {ww.}
vereisen
vorderen
voorschrijven
vergen
rekenen 
opeisen
eisen 

he/she/it charges

hij/zij/het vereist
» meer vervoegingen van vereisen

Industrial countries require a lot of skilled labor.
Industriële landen vereisen veel behendige arbeid.
to burden, to load, to charge {ww.}
inladen
beladen 
belasten 
laden 

he/she/it charges

hij/zij/het laadt in
» meer vervoegingen van inladen

to charge, to load {ww.}
laden 

he/she/it charges

hij/zij/het laadt
» meer vervoegingen van laden



Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

I want to press charges.

Ik wil aangifte te doen.

The police are really good at understanding "Someone stole my credit card and ran up a lot of charges." It's a lot harder to get them to buy into "Someone stole my magic sword."

De politie is er heel goed in om te begrijpen dat iemand mijn creditcard gestolen heeft en een heleboel geld heeft opgenomen. Het is veel moeilijker om ze bij te brengen dat "iemand mijn magische zwaard gestolen heeft".


Gerelateerd aan charges

accuse - blame - charge - fault - incriminate - levy - assault - storm - rush - allege - entrust - assign - commision - instruct - appoint