Vertaling van harbor

Inhoud:

Engels
Nederlands
harbor, harbour, haven, seaport {zn.}
havenplaats
havenstad [m] (de ~)
harbor, harbour, haven, seaport {zn.}
haven [m] (de ~)
harbor, harbour, haven, seaport {zn.}
thuishaven [m] (de ~)
harbor, harbour, haven, seaport {zn.}
zeehaven
harbour, port, haven {zn.}
haven  [v]
Could you show me the way to the port?
Kunt u mij de weg naar de haven wijzen?
Could you tell me the way to the port?
Kunt u mij de weg naar de haven wijzen?
to entertain, to harbor, to harbour, to hold, to nurse {ww.}
koesteren

I harbor
you harbor
we harbor

ik koester
jij koestert
wij koesteren
» meer vervoegingen van koesteren



Gerelateerd aan harbor

harbour - haven - seaport - port - entertain - hold - nursecity - landing - harbor - experience