Vertaling van leaves

Inhoud:

Engels
Nederlands
to leave {ww.}
afstappen

he/she/it leaves

hij/zij/het stapt af
» meer vervoegingen van afstappen

to exit, to go out, to alight, to emerge, to leave, to quit {ww.}
uitgaan 
uittreden
uitstijgen
uitstappen
uitlopen
uitkomen 

he/she/it leaves

hij/zij/het gaat uit
» meer vervoegingen van uitgaan

Let's go out.
Laten we uitgaan.
I'd rather not go out this evening.
Ik zou beter niet uitgaan vanavond.
to depart, to leave, to set out {ww.}
op reis gaan
afreizen 

he/she/it leaves

hij/zij/het reist af
» meer vervoegingen van afreizen

to depart, to leave, to sail, to start {ww.}
afvaren

he/she/it leaves

hij/zij/het vaart af
» meer vervoegingen van afvaren

to absent onself, to depart, to go away, to leave, to absent onself from {ww.}
vertrekken
weggaan 
zich verwijderen
afgaan 

he/she/it leaves

hij/zij/het vertrekt
» meer vervoegingen van vertrekken

Let's leave.
Laten we weggaan.
I want to leave.
Ik wil weggaan.
to abandon, to desert, to forsake, to leave, to quit {ww.}
verlaten
laten varen
in de steek laten

he/she/it leaves

hij/zij/het verlaat
» meer vervoegingen van verlaten

I have to leave you.
Ik moet je verlaten.
I'll never leave you.
Ik zal u nooit verlaten.
to be lenient with, to indulge, to spare, to leave, to relent {ww.}
zich laten vermurwen
sparen
toegeeflijk zijn voor
ontzien

he/she/it leaves

hij/zij/het spaart
» meer vervoegingen van sparen

to depart, to leave, to set out {ww.}
op reis gaan
afreizen 

he/she/it leaves

hij/zij/het reist af
» meer vervoegingen van afreizen

to allow, to leave, to let, to release {ww.}
laten
laten begaan
laten schieten
loslaten
toelaten

he/she/it leaves

hij/zij/het laat
» meer vervoegingen van laten

to bequeath, to leave {ww.}
nalaten

he/she/it leaves

hij/zij/het laat na
» meer vervoegingen van nalaten



Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

These two leaves look alike.

Deze twee bladeren lijken op elkaar.

The leaves have begun to change colors.

De blaadjes zijn begonnen van kleur te veranderen.

In autumn the leaves turn yellow.

In de herfst worden de bladeren geel.

Ask him when the next plane leaves.

Vraag hem wanneer het volgende vliegtuig gaat.

He leaves for school at seven.

Hij vertrekt naar school om zeven uur.

Leaves begin to fall in October.

In oktober beginnen de bladeren te vallen.

This result leaves much to be desired.

Dit resultaat laat veel te wensen over.

The leaves turn brown in the autumn.

De bladeren van de bomen worden bruin in de herfst.

He leaves for Tokyo at ten.

Om tien uur vertrekt hij naar Tokyo.

Our train leaves at eight-thirty.

Onze trein vertrekt om half negen.

He always leaves the window open when he sleeps.

Hij laat altijd het venster open als hij slaapt.

These green leaves will turn red in the fall.

In de herfst worden deze groene bladeren rood.

In winter, the dry leaves fly around in the air.

In de winter vliegen de droge bladeren in de lucht rond.

However, I recommend that you take the JR Narita Express (a train leaves every 30-60 minutes from the airport), to avoid the complexity of changing trains.

Ik raad je echter aan om de JR Narita Express te nemen (een trein vertrekt elke 30-60 minuten vanaf de luchthaven), om te voorkomen dat je moet overstappen.


Gerelateerd aan leaves

leave - exit - go out - alight - emerge - quit - depart - set out - sail - start - absent onself - go away - absent onself from - abandon - desert