Vertaling van name and address

Inhoud:

Engels
Nederlands
to address {ww.}
adresseren 

I address
you address
we address

ik adresseer
jij adresseert
wij adresseren
» meer vervoegingen van adresseren

to address, to accost {ww.}
aanspreken 
toespreken
aanklampen 

I address
you address
we address

ik spreek aan
jij spreekt aan
wij spreken aan
» meer vervoegingen van aanspreken

to handle, to treat, to deal, to address, to process, to deal with {ww.}
behandelen 
onderhandelen

I address
you address
we address

ik behandel
jij behandelt
wij behandelen
» meer vervoegingen van behandelen

Treat a decayed tooth.
Een aangetaste tand/kies behandelen.
to confront, to face, to abut, to address {ww.}
het hoofd bieden
to lecture, to discourse, to address {ww.}
een spreekbeurt houden
een lezing houden
to treat, to address, to handle, to tackle {ww.}
behandelen 
verhandelen

I address
you address
we address

ik behandel
jij behandelt
wij behandelen
» meer vervoegingen van behandelen

address, destination, name and address {zn.}
adressering
address, destination, name and address {zn.}
inleiding [m] (de ~)


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

First find out her name and address.

Ontdek eerst zijn naam en adres.

Fill in your name and address.

Vul uw naam en adres in.


Gerelateerd aan name and address

address - accost - handle - treat - deal - process - deal with - confront - face - abut - lecture - discourse - tackle - destinationtext - reading