Vertaling van stopped
onthouden
onttrekken
afhouden
I stopped
you stopped
he/she/it stopped
ik hield weg
jij hield weg
hij/zij/het hield weg
» meer vervoegingen van weghouden
I stopped
you stopped
he/she/it stopped
ik stopte
jij stopte
hij/zij/het stopte
» meer vervoegingen van stoppen
I stopped
you stopped
he/she/it stopped
ik onderbrak
jij onderbrak
hij/zij/het onderbrak
» meer vervoegingen van onderbreken
I stopped
you stopped
he/she/it stopped
ik vulde
jij vulde
hij/zij/het vulde
» meer vervoegingen van vullen
I stopped
you stopped
he/she/it stopped
ik stopte
jij stopte
hij/zij/het stopte
» meer vervoegingen van stoppen
I stopped
you stopped
he/she/it stopped
ik stopte
jij stopte
hij/zij/het stopte
» meer vervoegingen van stoppen
I stopped
you stopped
he/she/it stopped
ik logeerde
jij logeerde
hij/zij/het logeerde
» meer vervoegingen van logeren
I stopped
you stopped
he/she/it stopped
ik verhinderde
jij verhinderde
hij/zij/het verhinderde
» meer vervoegingen van verhinderen
I stopped
you stopped
he/she/it stopped
ik zette af
jij zette af
hij/zij/het zette af
» meer vervoegingen van afzetten
I stopped
you stopped
he/she/it stopped
ik hield aan
jij hield aan
hij/zij/het hield aan
» meer vervoegingen van aanhouden
I stopped
you stopped
he/she/it stopped
ik zette af
jij zette af
hij/zij/het zette af
» meer vervoegingen van afzetten
I stopped
you stopped
he/she/it stopped
ik bleef
jij bleef
hij/zij/het bleef
» meer vervoegingen van blijven
I stopped
you stopped
he/she/it stopped
ik brak af
jij brak af
hij/zij/het brak af
» meer vervoegingen van afbreken
Voorbeelden in zinsverband
He stopped reading newspapers.
Hij stopte met het lezen van kranten.
My father stopped smoking.
Mijn vader is gestopt met roken.
He stopped the car.
Hij stopte de auto.
He suddenly stopped talking.
Hij stopte plotseling met praten.
He has stopped smoking.
Hij is gestopt met roken.
He stopped smoking.
Hij is gestopt met roken.
He stopped smoking last year.
Hij stopte met roken vorig jaar.
The rain just stopped, so let's leave.
Het houdt juist op met regenen, laat ons dus vertrekken.
It's time you stopped watching television.
Het is tijd dat je stopt met televisie kijken.
It stopped snowing an hour ago.
Een uur geleden stopte het met sneeuwen.
The bus stopped to pick up passengers.
De bus stopte om passagiers in te laten stappen.
The clock stopped. It needs a new battery.
De klok staat stil. Hij heeft een nieuwe batterij nodig.
My watch stopped, so I didn't know the time.
M'n horloge stond stil, dus ik wist niet hoe laat het was.
I stopped and waited for the car to pass.
Ik stopte, en wachtte tot de auto voorbij was.
I was driving at 120 kilometers per hour when the police stopped me.
Ik reed 120 kilometer per uur toen de politie mij aanhield.