Vertaling van to oppose

Inhoud:

Engels
Nederlands
to oppose, to object, to be opposed, to be opposed to, to go against, to antagonize {ww.}
weerstreven
dwarsbomen
tegenwerken
belemmeren 

I oppose
you oppose
we oppose

ik weerstreef
jij weerstreeft
wij weerstreven
» meer vervoegingen van weerstreven

to object, to oppose {ww.}
tegenwerpingen maken
opponeren
tegeningaan
gekant zijn tegen

I oppose
you oppose
we oppose

ik opponeer
jij opponeert
wij opponeren
» meer vervoegingen van opponeren

to confront, to stand up to, to withstand, to oppose {ww.}
weerstaan
zich verzetten
standhouden
bezwaar hebben tegen

I oppose
you oppose
we oppose

ik weersta
jij weerstaat
wij weerstaan
» meer vervoegingen van weerstaan

My house is designed to withstand an earthquake.
Mijn huis is ontworpen om een aardbeving te weerstaan.
to oppose, to react {ww.}
opponeren

I oppose
you oppose
we oppose

ik opponeer
jij opponeert
wij opponeren
» meer vervoegingen van opponeren

to defend, to fight, to fight back, to fight down, to oppose {ww.}
verdedigen

I oppose
you oppose
we oppose

ik verdedig
jij verdedigt
wij verdedigen
» meer vervoegingen van verdedigen

Jonathan Swift would defend me.
Jonathan Swift zou mij verdedigen.
Young men and women fought to defend their country.
Jonge mannen en vrouwen vochten om hun land te verdedigen.
to defend, to fight, to fight back, to fight down, to oppose {ww.}
bevechten
bestrijden

I oppose
you oppose
we oppose

ik bevecht
jij bevecht
wij bevechten
» meer vervoegingen van bevechten

to match, to oppose, to pit, to play off {ww.}
kuilen
inkuilen

I oppose
you oppose
we oppose

ik kuil
jij kuilt
wij kuilen
» meer vervoegingen van kuilen

to defend, to fight, to fight back, to fight down, to oppose {ww.}
tegengaan
bestrijden

I oppose
you oppose
we oppose

ik ga tegen
jij gaat tegen
wij gaan tegen
» meer vervoegingen van tegengaan

to contradict, to controvert, to oppose {ww.}
opponeren

I oppose
you oppose
we oppose

ik opponeer
jij opponeert
wij opponeren
» meer vervoegingen van opponeren



Gerelateerd aan to oppose

oppose - object - be opposed - be opposed to - go against - antagonize - confront - stand up to - withstand - react - defend - fight - fight back - fight down - matchargue - protect - contend - hive away - act - lay