Vertaling van hopen

Inhoud:

Nederlands
Engels
hopen {ww.}
to hope 

wij hopen
jullie hopen
zij hopen

we hope
you hope
they hope
» meer vervoegingen van to hope

Laten we het hopen.
Let's hope so.
Laat ons hopen!
Let's hope so!
hopen {ww.}
to hope
to trust
to desire

wij hopen
jullie hopen
zij hopen

we hope
you hope
they hope
» meer vervoegingen van to hope

Laten we hopen dat tijden veranderen.
Let's hope times change.
We hopen dat je van de voorstelling zult genieten.
We hope you will enjoy the show.
hopen {ww.}
to hope
to go for

wij hopen
jullie hopen
zij hopen

we hope
you hope
they hope
» meer vervoegingen van to hope

Zoals altijd kon ik slechts hopen dat de politie me niet zou aanhouden.
As always, I could only hope the police wouldn't stop me.
boel [m], drom [m], hoop (mv. hopen), massa, menigte, schare, stapel, tas, troep {zn.}
crowd
mass 
swarm
body 
accumulation 
pile 
multitude 
heap 
Een menigte verzamelde zich in deze straat.
A crowd gathered on this street.
De menigte wordt groter en groter.
The crowd is growing larger and larger.
drift [v], groep, hoop (mv. hopen), kudde, schare, school, set, stel, troep, zwerm, vlucht {zn.}
bevy
collection 
group 
heap 
herd
set 
pack
cluster
suite
team 
shoal 
flight 
drove 
flock 
hoop (mv. hopen), uitzicht {zn.}
hope 
hoop (mv. hopen), opper, hooiopper, schelf, stapel {zn.}
heap 
pile 
stack
opstapelen, opeenstapelen, optassen, stapelen, hopen, ophopen {ww.}
to pile up
to stack up
to heap up
hoop [m] (de ~), bende [m] (de ~), berg [m] (de ~), kwak, lading [v] (de ~), massa [m] (de ~), schep, stelletje, stoot [m] (de ~), troep, veelheid [v] (de ~), vracht, zooi [m] (de ~), zwik [m] (de ~), pak [o] (het ~), smak [m] (de ~), bom, bulk [m] (de ~), sjees [m] (de ~), boel [m] (de ~) {zn.}
mountain
lot
mass
sight
pile
peck
passel
deal
tidy sum
spate
plenty
quite a little
flock
heap
hatful
great deal
good deal
pot
mess
raft
mickle
slew
mint
stack
muckle
wad
batch
Bekijk deze hoge berg.
Look at this high mountain.
Ik ga naar de berg.
I go to the mountain.
hoop [m] (de ~), bolus [m] (de ~), bout, dreutel, drol [m] (de ~), druk, hoopje {zn.}
dung
muck
droppings
hoop [m] (de ~), berg, hoopje, stapel, tas [m] (de ~) {zn.}
pile
mound
heap
cumulus
cumulation
agglomerate
hoop (mv. hopen) [m] (de ~) {zn.}
hope
toeverlaat [m] (de ~), hoop (mv. hopen), toevlucht [m] (de ~) {zn.}
asylum
refuge
sanctuary


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Engels

Laten we het hopen.

Let's hope so.

Laat ons hopen!

Let's hope so!

Laten we hopen dat tijden veranderen.

Let's hope times change.

We hopen dat je snel beter wordt.

We are hoping for your quick recovery.

We hopen dat je van de voorstelling zult genieten.

We hope you will enjoy the show.

Zoals altijd kon ik slechts hopen dat de politie me niet zou aanhouden.

As always, I could only hope the police wouldn't stop me.

Dit is Millers nieuwste boek, en we hopen dat het niet het laatste zal zijn.

This is Mr Miller's latest book, and we hope it will not be his last.

De mens is sterfelijk door zijn angsten en onsterfelijk door zijn hopen.

Men are mortal because of their fears, and immortal because of their hopes.


Gerelateerd aan hopen

boel - drom - hoop - massa - menigte - schare - stapel - tas - troep - drift - groep - kudde - school - set - stelwensen - begeren - opeenhopen - hoeveelheid - hoop - verlangen - steun