Vertaling van poot

Inhoud:

Nederlands
Engels
voet [m], poot [m] {zn.}
foot 
paw
Ik ga te voet naar school.
I go to school on foot.
Hij raakte het water met zijn voet.
He touched the water with his foot.
poot [m] (de ~), been [o] (het ~) {zn.}
leg
De soldaat was gewond aan het been.
The soldier was wounded in the leg.
Zijn gewonde been begon opnieuw te bloeden.
His wounded leg began to bleed again.
been [o], onderbeen [o], poot [m] {zn.}
leg 
shank
paw
Hij heeft een ongeluk gehad en heeft een been gebroken.
He had an accident and fractured his leg.
Hij heeft een ongeluk gehad en zijn been gebroken.
He had an accident and broke his leg.
homo, homofiel, homosexueel, flikker, poot {zn.}
faggot
queen 
queer 
homosexual
planten, aanplanten, poten {ww.}
to plant 

ik poot
jij poot
hij/zij/het poot

I plant
you plant
he/she/it plants
» meer vervoegingen van to plant

handschrift [o] (het ~), poot, hand [m] (de ~) {zn.}
hand
handwriting
script
Wiens handschrift is dit?
Whose handwriting is this?
Mijn moeder heeft een mooi handschrift.
My mother has good handwriting.
onderdaan, onderdanen, stelt, been [o] (het ~), poot [m] (de ~) {zn.}
leg
Ik kreeg kramp in mijn been tijdens het zwemmen.
I got a cramp in my leg while swimming.
loot [m] (de ~), afzetsel, scheut [m] (de ~), spruit [m] (de ~), uitloper [m] (de ~), lot [o] (het ~), schoot, groei [m] (de ~), rank [m] (de ~), telg [m] (de ~), poot [m] (de ~) {zn.}
shoot
handdruk [m] (de ~), poot, hand {zn.}
shake
handshake
handshaking
handclasp
Met gebalde vuist kan je iemands hand niet schudden.
You can't shake someone's hand with a clenched fist.
flikker [m] (de ~), Utrechtenaar, holtor, reetkever, poot [m] (de ~), Hagenaar {zn.}
fag
faggot
fagot
fairy
nance
pansy
poof
poove
pouf
queen
queer
hand [m] (de ~), fikken [m] (de ~), jat, tengels [m] (de ~), klauw [m] (de ~), klauwen, klavier, klavieren, kluif, knijper, poten, vlerken, poot [m] (de ~), fik [m] (de ~), tengel {zn.}
hand
manus
mitt
paw
handtekening [v] (de ~), krabbel, ondertekening, poot {zn.}
signature
poten {ww.}
to dibble

ik poot
jij poot
hij/zij/het poot

I dibble
you dibble
he/she/it dibbles
» meer vervoegingen van to dibble

zetten, neerpoten, planten, poten, neerzetten {ww.}
to place down
to put down
to set down

ik poot