Vertaling van ga

Inhoud:

Nederlands
Spaans
gaan, kleppen, klinken, overgaan, slaan {ww.}
tocar

ik ga

yo toco
» meer vervoegingen van tocar

gaan, karren, rijden, varen {ww.}
ir
ir en vehículo

ik ga

yo voy
» meer vervoegingen van ir

Ik moet gaan.
Me debería ir.
Ze liet haar gaan.
La dejó ir.
gaan, lopen, van stapel lopen, verlopen, zich begeven {ww.}
ir

ik ga

yo voy
» meer vervoegingen van ir

Moet ik nu gaan?
¿Debo ir ahora?
Moet ik onmiddellijk gaan?
¿Tengo que ir enseguida?


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Ik ga.

Voy a irme.

Ga slapen.

Andate a dormir.

Ik ga buiten spelen. Ga je mee?

Voy afuera a jugar. ¿Vas?

Ga niet zonder hoed.

No vayas sin sombrero.

Ga Mary wakker maken.

Vete a despertar a Mary.

Ga verder zonder mij.

Tú sigues sin mí.

Ga naar school.

Vete a la escuela.

Ik ga Duits studeren.

Voy a estudiar alemán.

Ik ga douchen.

Me daré una ducha.

Ga je dan niet?

¿No vas a ir?

Ik ga naar Hokkaido.

Me voy a Hokkaido.

Nee, ga zitten.

No, siéntate.

Ik ga niet terug.

No voy a volver.

Ik ga naar school.

Voy a la escuela.

Natuurlijk ga ik.

Por supuesto que iré.


Gerelateerd aan ga

gaan - kleppen - klinken - overgaan - slaan - karren - rijden - varen - lopen - van stapel lopen - verlopen - zich begeven