Vertaling van aangedaan

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
aangedaan, aangegrepen {bn.}
aangedaan
aangegrepen {bn.}
aangedaan, geëmotioneerd, geroerd, getroffen, geraakt, bewogen {bn.}
aangedaan
geëmotioneerd
geroerd
getroffen
geraakt
bewogen {bn.}
aandoenlijk, aangedaan, geroerd, ontroerd {bn.}
aandoenlijk
aangedaan
geroerd
ontroerd {bn.}
aangrijpen, treffen, aandoen, frapperen {ww.}
aangrijpen
treffen
aandoen
frapperen {ww.}

ik heb aangedaan
jij hebt aangedaan
hij/zij/het heeft aangedaan

ik heb aangegrepen
jij hebt aangegrepen
hij/zij/het heeft aangegrepen
» meer vervoegingen van aangrijpen

aandoen, aangrijpen, inboezemen {ww.}
aandoen
aangrijpen
inboezemen {ww.}

ik heb aangedaan
jij hebt aangedaan
hij/zij/het heeft aangedaan

ik heb aangedaan
jij hebt aangedaan
hij/zij/het heeft aangedaan
» meer vervoegingen van aandoen

veroorzaken, aanrichten, teweegbrengen, stichten, aandoen {ww.}
veroorzaken
aanrichten
teweegbrengen
stichten
aandoen {ww.}

ik heb aangedaan
jij hebt aangedaan
hij/zij/het heeft aangedaan

ik heb veroorzaakt
jij hebt veroorzaakt
hij/zij/het heeft veroorzaakt
» meer vervoegingen van veroorzaken

Het zal schade aanrichten aan de oogst.
Het zal schade aanrichten aan de oogst.
Ik wil geen paniek veroorzaken.
Ik wil geen paniek veroorzaken.
stoppen in, aandoen {ww.}
stoppen in
aandoen {ww.}

ik heb aangedaan
jij hebt aangedaan
hij/zij/het heeft aangedaan

ik heb aangedaan
jij hebt aangedaan
hij/zij/het heeft aangedaan
» meer vervoegingen van aandoen

inschakelen, schakelen, aandraaien, aansteken, aandoen {ww.}
inschakelen
schakelen
aandraaien
aansteken
aandoen {ww.}

ik heb aangedaan
jij hebt aangedaan
hij/zij/het heeft aangedaan

ik heb ingeschakeld
jij hebt ingeschakeld
hij/zij/het heeft ingeschakeld
» meer vervoegingen van inschakelen

raken, aangrijpen, aandoen, treffen {ww.}
raken
aangrijpen
aandoen
treffen {ww.}

ik heb aangedaan
jij hebt aangedaan
hij/zij/het heeft aangedaan

ik heb geraakt
jij hebt geraakt
hij/zij/het heeft geraakt
» meer vervoegingen van raken

Mijn ideeën raken op.
Mijn ideeën raken op.
Wat kan ik kwijt raken?
Wat kan ik kwijt raken?
aandoen, aangrijpen, draaien {ww.}
aandoen
aangrijpen
draaien {ww.}

ik heb aangedaan
jij hebt aangedaan
hij/zij/het heeft aangedaan

ik heb aangedaan
jij hebt aangedaan
hij/zij/het heeft aangedaan
» meer vervoegingen van aandoen

aanzetten, inschakelen, aandoen {ww.}
aanzetten
inschakelen
aandoen {ww.}

ik heb aangedaan
jij hebt aangedaan
hij/zij/het heeft aangedaan

ik heb aangezet
jij hebt aangezet
hij/zij/het heeft aangezet
» meer vervoegingen van aanzetten

Hij kwam ook met alweer een andere twijfelachtige conclusie aanzetten.
Hij kwam ook met alweer een andere twijfelachtige conclusie aanzetten.
aandoen, aantrekken, opleggen, opbrengen, aanbrengen {ww.}
aandoen
aantrekken
opleggen
opbrengen
aanbrengen {ww.}

ik heb aangebracht
jij hebt aangebracht
hij/zij/het heeft aangebracht

ik heb aangedaan
jij hebt aangedaan
hij/zij/het heeft aangedaan
» meer vervoegingen van aandoen

aangetast, aangedaan {bn.}
aangetast
aangedaan {bn.}


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Wie heeft je dit aangedaan?

Wie heeft je dit aangedaan?

Zij heeft het licht aangedaan.

Zij heeft het licht aangedaan.

Ze hebben mij groot onrecht aangedaan.

Ze hebben mij groot onrecht aangedaan.