Vertaling van bezighouden
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
bezighouden {zn.}
bezighouden {zn.}
bezighouden {ww.}
bezighouden {ww.}
ik zal bezighouden
jij zult bezighouden
hij/zij/het zal bezighouden
ik zal bezighouden
jij zult bezighouden
hij/zij/het zal bezighouden
» meer vervoegingen van bezighouden
bezighouden {ww.}
bezighouden {ww.}
ik zal bezighouden
jij zult bezighouden
hij/zij/het zal bezighouden
ik zal bezighouden
jij zult bezighouden
hij/zij/het zal bezighouden
» meer vervoegingen van bezighouden
zijn, ophouden, bezighouden, occuperen {ww.}
zijn
ophouden
bezighouden
occuperen {ww.}
ophouden
bezighouden
occuperen {ww.}
ik zal bezighouden
ik zou bezighouden
jij zult bezighouden
ik zal zijn
ik zou zijn
jij zult zijn
» meer vervoegingen van zijn
Het regende zonder ophouden.
Het regende zonder ophouden.
Laat ons ophouden.
Laat ons ophouden.