Vertaling van contact

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
contact [o], voeling [v], aanraking [v] {zn.}
contact [o]
voeling [v]
aanraking [v] {zn.}
Neem onmiddelijk contact op met je agent.
Neem onmiddelijk contact op met je agent.
Ik kon geen contact krijgen met hem.
Ik kon geen contact krijgen met hem.
contact [o], verbinding [v], aansluiting [v] {zn.}
contact [o]
verbinding [v]
aansluiting [v] {zn.}
Hoe kan ik contact opnemen met een Japans sprekende dokter?
Hoe kan ik contact opnemen met een Japans sprekende dokter?
Ik probeer contact te krijgen met haar zus.
Ik probeer contact te krijgen met haar zus.
contact [o] (het ~) {zn.}
contact [o] (het ~) {zn.}
Hoe meer contact tussen de mensen, hoe meer misverstanden.
Hoe meer contact tussen de mensen, hoe meer misverstanden.
Je moet in contact blijven met meneer Smith.
Je moet in contact blijven met meneer Smith.
contact [o] (het ~), contactpersoon [m] (de ~), aanspreekpunt [o] (het ~), intermedium, intermediair [m] (de ~), tussenpersoon [m] (de ~) {zn.}
contact [o] (het ~)
contactpersoon [m] (de ~)
aanspreekpunt [o] (het ~)
intermedium
intermediair [m] (de ~)
tussenpersoon [m] (de ~) {zn.}
De juiste contactpersoon is vermeld in de vacature.
De juiste contactpersoon is vermeld in de vacature.
contact [o] (het ~), aanraking {zn.}
contact [o] (het ~)
aanraking {zn.}
Ik hoop dat we in contact zullen kunnen blijven.
Ik hoop dat we in contact zullen kunnen blijven.
contact [o] (het ~), voeling [v] (de ~) {zn.}
contact [o] (het ~)
voeling [v] (de ~) {zn.}
contact [o] (het ~), relatie [v] (de ~), connectie [v] (de ~), betrekking [v] (de ~) {zn.}
contact [o] (het ~)
relatie [v] (de ~)
connectie [v] (de ~)
betrekking [v] (de ~) {zn.}
Wat is de relatie tussen politiek en oorlog?
Wat is de relatie tussen politiek en oorlog?
Conchita voelde zich schuldig dat ze Toms en Mary's relatie had verpest.
Conchita voelde zich schuldig dat ze Toms en Mary's relatie had verpest.
contact [o] (het ~) {zn.}
contact [o] (het ~) {zn.}
schakelaar [m] (de ~), schakelknop [m] (de ~), contact [o] (het ~) {zn.}
schakelaar [m] (de ~)
schakelknop [m] (de ~)
contact [o] (het ~) {zn.}


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Neem onmiddelijk contact op met je agent.

Neem onmiddelijk contact op met je agent.

Ik kon geen contact krijgen met hem.

Ik kon geen contact krijgen met hem.

Hoe meer contact tussen de mensen, hoe meer misverstanden.

Hoe meer contact tussen de mensen, hoe meer misverstanden.

Je moet in contact blijven met meneer Smith.

Je moet in contact blijven met meneer Smith.

Ik hoop dat we in contact zullen kunnen blijven.

Ik hoop dat we in contact zullen kunnen blijven.

Neem contact op met haar als u vragen hebt.

Neem contact op met haar als u vragen hebt.

Hoe kan ik contact opnemen met een Japans sprekende dokter?

Hoe kan ik contact opnemen met een Japans sprekende dokter?

Ik probeer contact te krijgen met haar zus.

Ik probeer contact te krijgen met haar zus.

Zeg zodra u contact opneemt met uw vrienden tegen ze dat er een lawine komt.

Zeg zodra u contact opneemt met uw vrienden tegen ze dat er een lawine komt.

Door overzee te studeren kunnen studenten met andere gewoonten in contact komen.

Door overzee te studeren kunnen studenten met andere gewoonten in contact komen.

In het geval dat iets niet duidelijk is, neemt u alstublieft contact met ons op.

In het geval dat iets niet duidelijk is, neemt u alstublieft contact met ons op.

Neemt u alstublieft contact met mij op als u de voorkeur geeft aan een kamer dichter bij de conferentiezaal.

Neemt u alstublieft contact met mij op als u de voorkeur geeft aan een kamer dichter bij de conferentiezaal.

Ik hoop in contact te komen met andere Esperantisten via de radio, want ik ben radio-amateur. Mijn roepnummer is F5NQW.

Ik hoop in contact te komen met andere Esperantisten via de radio, want ik ben radio-amateur. Mijn roepnummer is F5NQW.