Vertaling van druk

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
druk [m], uitgave [v], editie [v], uitgaaf [v] {zn.}
druk [m]
uitgave [v]
editie [v]
uitgaaf [v] {zn.}
De eerste uitgave verscheen tien jaar geleden.
De eerste uitgave verscheen tien jaar geleden.
Ze waren druk.
Ze waren druk.
druk, gejaagd, onrustig, rusteloos, woelig {bn.}
druk
gejaagd
onrustig
rusteloos
woelig {bn.}
druk [m], pressie [v] {zn.}
druk [m]
pressie [v] {zn.}
Ik sta altijd onder druk.
Ik sta altijd onder druk.
Ze is zeker druk bezig.
Ze is zeker druk bezig.
druk {bn.}
druk {bn.}
druk, levendig, kras, kwiek, opgewekt, rap, tierig, vief, wakker {bn.}
druk
levendig
kras
kwiek
opgewekt
rap
tierig
vief
wakker {bn.}
druk {bn.}
druk {bn.}
druk {bn.}
druk {bn.}
druk [m] {zn.}
druk [m] {zn.}
Heb je het altijd druk?
Heb je het altijd druk?
De stad was erg druk.
De stad was erg druk.
druk [m], drang [m], knel [v], pressie [v] {zn.}
druk [m]
drang [m]
knel [v]
pressie [v] {zn.}
Hij voelde plots de drang om een roman te schrijven.
Hij voelde plots de drang om een roman te schrijven.
beweeglijk, bewegelijk, druk, roerig, woelig {bn.}
beweeglijk
bewegelijk
druk
roerig
woelig {bn.}
roerig, druk, tumultueus, turbulent, woelig, actief, bedrijvig, werkzaam {bn.}
roerig
druk
tumultueus
turbulent
woelig
actief
bedrijvig
werkzaam {bn.}
bezet, druk {bn.}
bezet
druk {bn.}
dichtbevolkt, druk, volkrijk {bn.}
dichtbevolkt
druk
volkrijk {bn.}
drukken, dringen, pressen, persen, knellen {ww.}
drukken
dringen
pressen
persen
knellen {ww.}

ik dring
jij dringt
hij/zij/het dringt

ik druk
jij drukt
hij/zij/het drukt
» meer vervoegingen van drukken

Woorden drukken gedachten uit.
Woorden drukken gedachten uit.
Help mij dit te drukken.
Help mij dit te drukken.
drukken, afdrukken, boekdrukken, printen {ww.}
drukken
afdrukken
boekdrukken
printen {ww.}

ik druk af
jij drukt af
hij/zij/het drukt af

ik druk
jij drukt
hij/zij/het drukt
» meer vervoegingen van drukken

poepen, beren, bouten, kakken, keutelen, ontlasten, schijten, uitpoepen, uitschijten, drukken, uitkakken, afgaan {ww.}
poepen
beren
bouten
kakken
keutelen
ontlasten
schijten
uitpoepen
uitschijten
drukken
uitkakken
afgaan {ww.}

ik ga af
jij gaat af
hij/zij/het gaat af

ik poep
jij poept
hij/zij/het poept
» meer vervoegingen van poepen

drukken {ww.}
drukken {ww.}

ik druk
jij drukt
hij/zij/het drukt

ik druk
jij drukt
hij/zij/het drukt
» meer vervoegingen van drukken

drukken, beklemmen, knellen, knagen, vreten, nijpen, benauwen, beknellen {ww.}
drukken
beklemmen
knellen
knagen
vreten
nijpen
benauwen
beknellen {ww.}

ik beklem
jij beklemt
hij/zij/het beklemt

ik druk
jij drukt
hij/zij/het drukt
» meer vervoegingen van drukken

Niet op die knop drukken.
Niet op die knop drukken.
Ik weet niet op welke knop ik moet drukken.
Ik weet niet op welke knop ik moet drukken.
drukken {ww.}
drukken {ww.}

ik druk
jij drukt
hij/zij/het drukt

ik druk
jij drukt
hij/zij/het drukt
» meer vervoegingen van drukken

drukken {ww.}
drukken {ww.}

ik druk
jij drukt
hij/zij/het drukt

ik druk
jij drukt
hij/zij/het drukt
» meer vervoegingen van drukken

drukken {ww.}
drukken {ww.}

ik druk
jij drukt
hij/zij/het drukt

ik druk
jij drukt
hij/zij/het drukt
» meer vervoegingen van drukken

Ik vind geen woorden om uit te drukken wat ik voel.
Ik vind geen woorden om uit te drukken wat ik voel.
rusten, drukken, belasten {ww.}
rusten
drukken
belasten {ww.}

ik belast
jij belast
hij/zij/het belast

ik rust
jij rust
hij/zij/het rust
» meer vervoegingen van rusten

Hij moest rusten.
Hij moest rusten.
Ik ga wat rusten.
Ik ga wat rusten.
drukken {ww.}
drukken {ww.}

ik druk
jij drukt
hij/zij/het drukt

ik druk
jij drukt
hij/zij/het drukt
» meer vervoegingen van drukken



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Ze waren druk.

Ze waren druk.

Ik sta altijd onder druk.

Ik sta altijd onder druk.

Ze is zeker druk bezig.

Ze is zeker druk bezig.

Heb je het altijd druk?

Heb je het altijd druk?

De stad was erg druk.

De stad was erg druk.

Hij zette me onder druk.

Hij zette me onder druk.

Ze was druk bezig met haar huiswerk.

Ze was druk bezig met haar huiswerk.

Druk jezelf zo duidelijk mogelijk uit.

Druk jezelf zo duidelijk mogelijk uit.

Help hem als hij het druk heeft.

Help hem als hij het druk heeft.

Heb je het druk op het moment?

Heb je het druk op het moment?

Ga weg. Ik heb het druk.

Ga weg. Ik heb het druk.

Welke is completer, de eerste druk of de tweede?

Welke is completer, de eerste druk of de tweede?

Ik heb het te druk om haar te helpen.

Ik heb het te druk om haar te helpen.

We hebben het op het moment erg druk.

We hebben het op het moment erg druk.

Ik maak me niet al te druk over mijn cv.

Ik maak me niet al te druk over mijn cv.