Vertaling van haken
ik haak
jij haakt
hij/zij/het haakt
ik haak
jij haakt
hij/zij/het haakt
» meer vervoegingen van haken
ik haak
jij haakt
hij/zij/het haakt
ik haak
jij haakt
hij/zij/het haakt
» meer vervoegingen van haken
ik haak
jij haakt
hij/zij/het haakt
ik haak
jij haakt
hij/zij/het haakt
» meer vervoegingen van haken
ik haak
jij haakt
hij/zij/het haakt
ik haak
jij haakt
hij/zij/het haakt
» meer vervoegingen van haken
ik haak
jij haakt
hij/zij/het haakt
ik haak
jij haakt
hij/zij/het haakt
» meer vervoegingen van haken
bootshaak {zn.}
tekenhaak
winkelhaak {zn.}
haakje {zn.}
snakken
reikhalzen
hunkeren
haken
dorsten
smachten {ww.}
ik dorst
jij dorst
hij/zij/het dorst
ik honger
jij hongert
hij/zij/het hongert
» meer vervoegingen van hongeren
vasthaken
haken {ww.}
ik haak aan
jij haakt aan
hij/zij/het haakt aan
ik haak aan
jij haakt aan
hij/zij/het haakt aan
» meer vervoegingen van aanhaken
haakje {zn.}
haak (mv. haken) {zn.}
haak
angel
vishaak {zn.}
haakje {zn.}