Vertaling van ja zeggen
toestemmen
ja zeggen
beamen {ww.}
voordragen
reciteren {ww.}
ik zeg op
jij zegt op
hij/zij/het zegt op
ik zeg op
jij zegt op
hij/zij/het zegt op
» meer vervoegingen van opzeggen
rondvertellen
rondzeggen
rondbrieven {ww.}
ik brief rond
jij brieft rond
hij/zij/het brieft rond
ik strooi uit
jij strooit uit
hij/zij/het strooit uit
» meer vervoegingen van uitstrooien
nazeggen {ww.}
ik herhaal
jij herhaalt
hij/zij/het herhaalt
ik herhaal
jij herhaalt
hij/zij/het herhaalt
» meer vervoegingen van herhalen
doornemen
nazeggen {ww.}
ik neem door
jij neemt door
hij/zij/het neemt door
ik herhaal
jij herhaalt
hij/zij/het herhaalt
» meer vervoegingen van herhalen
dankzeggen {ww.}
ik dank
jij dankt
hij/zij/het dankt
ik dank
jij dankt
hij/zij/het dankt
» meer vervoegingen van danken
ik zeg aan
jij zegt aan
hij/zij/het zegt aan
ik zeg aan
jij zegt aan
hij/zij/het zegt aan
» meer vervoegingen van aanzeggen
opzeggen {ww.}
ik bedank
jij bedankt
hij/zij/het bedankt
ik bedank
jij bedankt
hij/zij/het bedankt
» meer vervoegingen van bedanken
responderen
terugzeggen
repliceren {ww.}
ik antwoord
jij antwoordt
hij/zij/het antwoordt
ik antwoord
jij antwoordt
hij/zij/het antwoordt
» meer vervoegingen van antwoorden
afzeggen {ww.}
ik zeg af
jij zegt af
hij/zij/het zegt af
ik cancel
jij cancelt
hij/zij/het cancelt
» meer vervoegingen van cancellen
ik zeg goedendag
jij zegt goedendag
hij/zij/het zegt goedendag
ik zeg goedendag
jij zegt goedendag
hij/zij/het zegt goedendag
» meer vervoegingen van goedendagzeggen
herhalen
echoën {ww.}
ik echo
jij echoot
hij/zij/het echoot
ik zeg na
jij zegt na
hij/zij/het zegt na
» meer vervoegingen van nazeggen
ik zeg op
jij zegt op
hij/zij/het zegt op
ik zeg op
jij zegt op
hij/zij/het zegt op
» meer vervoegingen van opzeggen