Vertaling van marcheren

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
marcheren {ww.}
marcheren {ww.}

ik marcheer
jij marcheert
hij/zij/het marcheert

ik marcheer
jij marcheert
hij/zij/het marcheert
» meer vervoegingen van marcheren

lopen, marcheren {ww.}
lopen
marcheren {ww.}

ik loop
jij loopt
hij/zij/het loopt

ik loop
jij loopt
hij/zij/het loopt
» meer vervoegingen van lopen

Kan je lopen?
Kan je lopen?
De baby kan lopen.
De baby kan lopen.
gaan, lopen, marcheren, verlopen {ww.}
gaan
lopen
marcheren
verlopen {ww.}

ik ga
jij gaat
hij/zij/het gaat

ik ga
jij gaat
hij/zij/het gaat
» meer vervoegingen van gaan

"Wat?" zei Al-Sayib. "Denk je dat je nu ineens met een Armani moet gaan lopen pronken, omdat je op de internationale tv bent?
"Wat?" zei Al-Sayib. "Denk je dat je nu ineens met een Armani moet gaan lopen pronken, omdat je op de internationale tv bent?
Hij kan niet meer lopen.
Hij kan niet meer lopen.


Gerelateerd aan marcheren

lopen - gaan - verlopengaan - passeren