Vertaling van oplopen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
oplopen {ww.}
oplopen {ww.}

ik zal oplopen
ik zou oplopen
jij zult oplopen

ik zal oplopen
ik zou oplopen
jij zult oplopen
» meer vervoegingen van oplopen

stijgen, rijzen, oplopen {ww.}
stijgen
rijzen
oplopen {ww.}

ik zal oplopen
ik zou oplopen
jij zult oplopen

ik zal stijgen
ik zou stijgen
jij zult stijgen
» meer vervoegingen van stijgen

Het smelten van de poolkappen kan bijdragen aan het stijgen van het zeeniveau.
Het smelten van de poolkappen kan bijdragen aan het stijgen van het zeeniveau.
oplopen, oplopend, omhooglopen {ww.}
oplopen
oplopend
omhooglopen {ww.}

ik zal omhooglopen
ik zou omhooglopen
jij zult omhooglopen

ik zal oplopen
ik zou oplopen
jij zult oplopen
» meer vervoegingen van oplopen

oplopen {ww.}
oplopen {ww.}

ik zal oplopen
ik zou oplopen
jij zult oplopen

ik zal oplopen
ik zou oplopen
jij zult oplopen
» meer vervoegingen van oplopen

oplopen {ww.}
oplopen {ww.}

ik zal oplopen
ik zou oplopen
jij zult oplopen

ik zal oplopen
ik zou oplopen
jij zult oplopen
» meer vervoegingen van oplopen

vatten, opdoen, oplopen {ww.}
vatten
opdoen
oplopen {ww.}

ik zal opdoen
ik zou opdoen
jij zult opdoen

ik zal vatten
ik zou vatten
jij zult vatten
» meer vervoegingen van vatten

Je moet de koe bij de horens vatten!
Je moet de koe bij de horens vatten!
Hij verdient meer geld dan hij kan opdoen.
Hij verdient meer geld dan hij kan opdoen.
aanlopen, oplopen {ww.}
aanlopen
oplopen {ww.}

ik zal aanlopen
jij zult aanlopen
hij/zij/het zal aanlopen

ik zal aanlopen
jij zult aanlopen
hij/zij/het zal aanlopen
» meer vervoegingen van aanlopen



Gerelateerd aan oplopen

stijgen - rijzen - oplopend - omhooglopen - vatten - opdoen - aanlopentoenemen - gaan - omhooggaan - meegaan - veranderen - aankomen