Vertaling van scholen
ik school
jij schoolt
hij/zij/het schoolt
ik school
jij schoolt
hij/zij/het schoolt
» meer vervoegingen van scholen
scholen
bijbrengen
instrueren {ww.}
ik breng bij
jij brengt bij
hij/zij/het brengt bij
ik leer
jij leert
hij/zij/het leert
» meer vervoegingen van leren
opleiden {ww.}
ik leid op
jij leidt op
hij/zij/het leidt op
ik school
jij schoolt
hij/zij/het schoolt
» meer vervoegingen van scholen
hoop
stel
vlucht
kudde
groep
zwerm
troep
set
schare
drift {zn.}
leerschool {zn.}
school (mv. scholen) {zn.}
schoolgebouw {zn.}
school (mv. scholen) {zn.}
Voorbeelden in zinsverband
In Europa beginnen de scholen in september.
In Europa beginnen de scholen in september.
Je kan niet alles van de scholen verwachten.
Je kan niet alles van de scholen verwachten.
Televisie kan een belangrijke cultuurbron zijn en haar schooluitzendingen staan in veel scholen hoog aangeschreven.
Televisie kan een belangrijke cultuurbron zijn en haar schooluitzendingen staan in veel scholen hoog aangeschreven.