Vertaling van schoof
schoof
bundel {zn.}
ik schoof
jij schoof
hij/zij/het schoof
ik schoof
jij schoof
hij/zij/het schoof
» meer vervoegingen van schuiven
schuiven {ww.}
ik schoof op
jij schoof op
hij/zij/het schoof op
ik schoof op
jij schoof op
hij/zij/het schoof op
» meer vervoegingen van opschuiven
glijden
glippen
schuiven
uitglijden {ww.}
ik glibberde
jij glibberde
hij/zij/het glibberde
ik glibberde
jij glibberde
hij/zij/het glibberde
» meer vervoegingen van glibberen
schoven {ww.}
ik schoof
jij schooft
hij/zij/het schooft
ik schoof
jij schooft
hij/zij/het schooft
» meer vervoegingen van schoven
schoof
hooirook
klamp
hooiopper
hooimijt
hooiklamp
hooihoop
hooischelf {zn.}
garf
garve
schoof {zn.}
schuiven {ww.}
ik schoof
jij schoof
hij/zij/het schoof
ik verschoof
jij verschoof
hij/zij/het verschoof
» meer vervoegingen van verschuiven
ik schoof
jij schoof
hij/zij/het schoof
ik schoof
jij schoof
hij/zij/het schoof
» meer vervoegingen van schuiven
ik schoof
jij schoof
hij/zij/het schoof
ik schoof
jij schoof
hij/zij/het schoof
» meer vervoegingen van schuiven
lappen
neertellen
offeren
schokken
betalen
neerleggen
schuiven
uittellen {ww.}
ik betaalde
jij betaalde
hij/zij/het betaalde
ik dokte
jij dokte
hij/zij/het dokte
» meer vervoegingen van dokken
ik schoof
jij schooft
hij/zij/het schooft
ik schoof
jij schooft
hij/zij/het schooft
» meer vervoegingen van schoven