Vertaling van rook

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
rook [m], damp [m] {zn.}
rook [m]
damp [m] {zn.}
Rook je?
Rook je?
Ik rook noch drink.
Ik rook noch drink.
rook, schoof [m] (de ~), hooirook, klamp, hooiopper [m] (de ~), hooimijt [m] (de ~), hooiklamp, hooihoop, hooischelf [m] (de ~) {zn.}
rook
schoof [m] (de ~)
hooirook
klamp
hooiopper [m] (de ~)
hooimijt [m] (de ~)
hooiklamp
hooihoop
hooischelf [m] (de ~) {zn.}
Ik rook niet.
Ik rook niet.
Moet je die rook zien.
Moet je die rook zien.
rook [m] (de ~), damp {zn.}
rook [m] (de ~)
damp {zn.}
Waar rook is, is vuur.
Waar rook is, is vuur.
ruiken, geuren, rieken {ww.}
ruiken
geuren
rieken {ww.}

ik geurde
jij geurde
hij/zij/het geurde

ik rook
jij rook
hij/zij/het rook
» meer vervoegingen van ruiken

Lelies ruiken zoet.
Lelies ruiken zoet.
Zijn kleren ruiken altijd slecht.
Zijn kleren ruiken altijd slecht.
ruiken {ww.}
ruiken {ww.}

ik rook
jij rook
hij/zij/het rook

ik rook
jij rook
hij/zij/het rook
» meer vervoegingen van ruiken

Mooie bloemen ruiken niet noodzakelijk zoet.
Mooie bloemen ruiken niet noodzakelijk zoet.
roken {ww.}
roken {ww.}

ik rook
jij rookt
hij/zij/het rookt

ik rook
jij rookt
hij/zij/het rookt
» meer vervoegingen van roken

Wilt ge roken?
Wilt ge roken?
Roken is toegestaan.
Roken is toegestaan.
roken,  {ww.}
roken
 {ww.}

ik rook
jij rookt
hij/zij/het rookt

ik rook
jij rookt
hij/zij/het rookt
» meer vervoegingen van roken

Ge moet stoppen met roken.
Ge moet stoppen met roken.
Ge moet stoppen met roken.
Ge moet stoppen met roken.
roken, smoken {ww.}
roken
smoken {ww.}

ik rook
jij rookt
hij/zij/het rookt

ik rook
jij rookt
hij/zij/het rookt
» meer vervoegingen van roken

Hij is gestopt met roken.
Hij is gestopt met roken.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Rook je?

Rook je?

Ik rook noch drink.

Ik rook noch drink.

Ik rook niet.

Ik rook niet.

Moet je die rook zien.

Moet je die rook zien.

Waar rook is, is vuur.

Waar rook is, is vuur.

De kamer rook naar tabak.

De kamer rook naar tabak.

Waar rook is, is vuur

Waar rook is, is vuur

Ik heb er een hekel als als mijn kleren naar rook stinken.

Ik heb er een hekel als als mijn kleren naar rook stinken.


Gerelateerd aan rook

damp - schoof - hooirook - klamp - hooiopper - hooimijt - hooiklamp - hooihoop - hooischelf - ruiken - geuren - rieken - roken - - smokenmijt - mengsel - gas - damp