Vertaling van verstreken

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
verstreken, verlopen {bn.}
verstreken
verlopen {bn.}
verstrijken, vergaan, overdrijven, verlopen, overgaan, omkomen {ww.}
verstrijken
vergaan
overdrijven
verlopen
overgaan
omkomen {ww.}

ik kwam om
jij kwam om
hij/zij/het kwam om

ik verstreek
jij verstreek
hij/zij/het verstreek
» meer vervoegingen van verstrijken

Tom heeft de neiging te overdrijven.
Tom heeft de neiging te overdrijven.
Wanneer ze zal vergaan weet niemand
Wanneer ze zal vergaan weet niemand
verstrijken, wrijven, uitwrijven, smeren, uitstrijken, uitsmeren {ww.}
verstrijken
wrijven
uitwrijven
smeren
uitstrijken
uitsmeren {ww.}

ik smeerde
jij smeerde
hij/zij/het smeerde

ik verstreek
jij verstreek
hij/zij/het verstreek
» meer vervoegingen van verstrijken

Zout in iemands wonden wrijven.
Zout in iemands wonden wrijven.
Zoals een boom bij het verstrijken van de tijd
Zoals een boom bij het verstrijken van de tijd
omgaan, verstrijken, voorbijgaan, vlieden, verlopen, vervlieden, verglijden {ww.}
omgaan
verstrijken
voorbijgaan
vlieden
verlopen
vervlieden
verglijden {ww.}

ik ging om
jij ging om
hij/zij/het ging om

ik ging om
jij ging om
hij/zij/het ging om
» meer vervoegingen van omgaan

Ze kon niet omgaan met de angst.
Ze kon niet omgaan met de angst.
Water kun je drinken, maar je kunt er ook aan voorbijgaan.
Water kun je drinken, maar je kunt er ook aan voorbijgaan.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Tien jaar zijn verstreken sinds zijn dood.

Tien jaar zijn verstreken sinds zijn dood.

De tijd is verstreken

De tijd is verstreken