Vertaling van worden
raken {ww.}
ik raak
jij raakt
hij/zij/het raakt
ik word
jij wordt
hij/zij/het wordt
» meer vervoegingen van worden
ontstaan
opkomen {ww.}
ik ontsta
jij ontstaat
hij/zij/het ontstaat
ik word
jij wordt
hij/zij/het wordt
» meer vervoegingen van worden
ik word
jij wordt
hij/zij/het wordt
ik word
jij wordt
hij/zij/het wordt
» meer vervoegingen van worden
worden
komen
maken
kosten
belopen
bedragen {ww.}
hij/zij/het bedraagt
zij bedragen
ik beloop
hij/zij/het is
zij zijn
ik ben
» meer vervoegingen van zijn
Voorbeelden in zinsverband
Wat gaan we worden?
Wat gaan we worden?
Hij wilde boer worden.
Hij wilde boer worden.
Ik zal boos worden.
Ik zal boos worden.
Carthago moet verwoest worden.
Carthago moet verwoest worden.
Mary wil lerares worden.
Mary wil lerares worden.
Zij willen rijk worden.
Zij willen rijk worden.
Zij wil simultaantolk worden.
Zij wil simultaantolk worden.
Verraders zullen gedeporteerd worden.
Verraders zullen gedeporteerd worden.
Wat zult ge worden?
Wat zult ge worden?
Computers worden steeds verbeterd.
Computers worden steeds verbeterd.
Ik wil niet uitgelachen worden.
Ik wil niet uitgelachen worden.
Het begint belachelijk te worden.
Het begint belachelijk te worden.
Mijn fiets moet gerepareerd worden.
Mijn fiets moet gerepareerd worden.
Ik wil niet vergiftigd worden.
Ik wil niet vergiftigd worden.
Oude mensen worden vroeg wakker.
Oude mensen worden vroeg wakker.