Vertaling van zegen
inwijding
wijding
zegening {zn.}
treil
sleepnet {zn.}
sleepnet {zn.}
zegening
zegenwens
zegenbede
heilwens {zn.}
filtreren
zijgen {ww.}
ik filterde
jij filterde
hij/zij/het filterde
ik filterde
jij filterde
hij/zij/het filterde
» meer vervoegingen van filteren
zegenen
inzegenen
inwijden {ww.}
ik wijd in
jij wijdt in
hij/zij/het wijdt in
ik wijd
jij wijdt
hij/zij/het wijdt
» meer vervoegingen van wijden
consecreren
wijden
inwijden
zegenen
inzegenen {ww.}
ik consacreer
jij consacreert
hij/zij/het consacreert
ik consacreer
jij consacreert
hij/zij/het consacreert
» meer vervoegingen van consacreren
zegen
zegening
weldadigheid {zn.}
heil
zegen {zn.}
zegen
goedvinden
fiat
agreatie {zn.}
ik zeeg
jij zeeg
hij/zij/het zeeg
ik zeeg
jij zeeg
hij/zij/het zeeg
» meer vervoegingen van zijgen
consacreren
consecreren
heiligen
sacraliseren
sacreren
sanctifiëren
sanctificeren
zegenen {ww.}
ik consacreer
jij consacreert
hij/zij/het consacreert
ik wijd
jij wijdt
hij/zij/het wijdt
» meer vervoegingen van wijden
loven
roemen
zegenen {ww.}
ik loof
jij looft
hij/zij/het looft
ik prijs
jij prijst
hij/zij/het prijst
» meer vervoegingen van prijzen
favoriseren
zegenen {ww.}
ik begunstig
jij begunstigt
hij/zij/het begunstigt
ik begunstig
jij begunstigt
hij/zij/het begunstigt
» meer vervoegingen van begunstigen