Vertaling van van

Inhoud:

Nederlands
Zweeds
aan, aangaande, betreffende, met, over, van, in {vz.}
om
över
på
aan, sedert, sinds, van, vanaf, door, met ingang van {vz.}
alltifrån
av
efter
uit, van, op {vz.}
från
ifrån
ut
utav


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Zweeds

Hij houdt van haar.

Han älskar henne.

Ik hou van uitdagingen.

Jag gillar utmaningar.

Hij houdt van zwemmen.

Han tycker om att simma.

Ze houdt van katten.

Hon älskar katter.

Ik hou van zwemmen.

Jag tycker om simning.

Ik hou van appels.

Jag älskar äpplen.

Ze houdt van Tom.

Hon älskar Tom.

Mensen houden van vrijheid.

Folk älskar frihet.

Linda houdt van chocola.

Linda älskar choklad.

Ik hou van haar.

Jag älskar henne.

Ik hou van honden en mijn zus houdt van katten.

Jag tycker om hundar och min syster tycker om katter.

Het boek is van mij.

Det är min bok.

Hij houdt niet van koffie.

Han tycker inte om kaffe.

Wat denk je van Japan?

Vad tycker om Japan?

Ik hou van mijn moeder.

Jag älskar min mamma.


Gerelateerd aan van

synoniemen

aan - aangaande - betreffende - met - over - in - sedert - sinds - vanaf - door - met ingang van - uit - op