Betekenis van:
compleet

compleet
Bijvoeglijk naamwoord
  • volledig; compleet
"iets compleet vergeten"
"een complete uitrusting"

Synoniemen

compleet
Bijvoeglijk naamwoord
  • volledig, voltallig
"U kunt nu het complete album in de winkel kopen."
compleet
Bijvoeglijk naamwoord
  • totaal; totaal; geheel; compleet; volledig; helemaal; compleet; compleet; geheel; niet gedeeld

Synoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Jammer genoeg is het hotel dat je aanbevolen had compleet volgeboekt.
  2. Compleet systeem
  3. Compleet voertuig
  4. Carrosserie/compleet voertuig:
  5. compleet van kleding wisselen
  6. Carrosserie/compleet voertuig: …
  7. Andere uurwerken, compleet en gemonteerd
  8. Als compleet toestel hergebruikte AEEA
  9. KANTELTEST MET EEN COMPLEET VOERTUIG
  10. Horloge-uurwerken, compleet en gemonteerd
  11. CPA 26.52.21: Horloge-uurwerken, compleet en gemonteerd
  12. CPA 26.52.22: Andere uurwerken, compleet en gemonteerd
  13. Horloge-uurwerken, compleet en gemonteerd, n.e.g.
  14. controleren of het vliegtuig en de uitrusting compleet zijn;
  15. steeds compleet zijn, ook wanneer een bladzijde niet is ingevuld.