Betekenis van:
dienst

dienst (de ~ | meervoud diensten)
Zelfstandig naamwoord
  • gunst
"iemand een dienst bewijzen/verlenen"

Hyperoniemen

dienst (de ~ | meervoud diensten)
Zelfstandig naamwoord
  • het uitvoeren van werkzaamheden
"in dienst (zijn bij de firma Jansen)"
"dienst doen als [inpakker]"

Hyperoniemen

Hyponiemen

dienst
Zelfstandig naamwoord
  • een dienst instelling in de regel onderdeel van een overkoepelende organisatie
"De sociale dienst van de gemeente verstrekt uitkeringen aan uitkeringsgerechtigden."
dienst (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • het werkzaam zijn als soldaat
"militaire dienst"
"in dienst (zijn/zitten)"

Synoniemen

Hyperoniemen

dienst
Zelfstandig naamwoord
  • werkzaamheden van de dienst als afdeling of instellingen

Hyperoniemen

Hyponiemen

dienst
Zelfstandig naamwoord
  • dienst, een eenheid voor werktijd, zoals bij ploegendienst
dienst
Zelfstandig naamwoord
  • een economische dienst, verschillend van een goed
dienst
Zelfstandig naamwoord
  • kerkdienst, een godsdienstoefening
dienst
Zelfstandig naamwoord
  • dienstplicht, het ingevolge van de opkomstplicht verplicht dienen van een militair
dienst
Zelfstandig naamwoord
  • militaire dienst, het vrijwillig dienen van een beroepsmilitair
dienst
Zelfstandig naamwoord
  • godsdienstoefening; eredienst in de kerk; kerkdienst; programma voor een kerkdienst; feest bij een speciale gelegenheid

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Goedendag, waarmee kan ik u van dienst zijn?
  2. In het Stalinistische tijdperk werden gevangenen in concentratiekampen slaven in dienst van de staat.
  3. Dienst
  4. Dienst:
  5. Dienst:
  6. Dienst: …
  7. Dienst: … … …
  8. Regionale dienst:
  9. Externe dienst
  10. Sociale dienst
  11. RIS-dienst
  12. administratieve dienst.
  13. Dienst:…5.
  14. Bevoegde dienst
  15. Dienst:5.