Betekenis van:
hoek

hoek (de ~ | meervoud hoeken)
Zelfstandig naamwoord
  • hoekstoot
"een linkse/rechtse hoek"

Synoniemen

Hyperoniemen

hoek (de ~ | meervoud hoeken)
Zelfstandig naamwoord
  • ruimte binnen twee wanden
"een inspringende hoek"
"in een hoek"

Synoniemen

Hyperoniemen

hoek (de ~ | meervoud hoeken)
Zelfstandig naamwoord
  • ruimte bij het snijden van twee lijnen
"een scherpe/stompe hoek"
"een rechte hoek"

Hyperoniemen

Hyponiemen

hoek (de ~ | meervoud hoeken)
Zelfstandig naamwoord
  • door lijnen gevormde punt
"iemand alle hoeken van het veld/de ring/de mat laten zien"
"op de hoek"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

hoek (de ~ | meervoud hoeken)
Zelfstandig naamwoord
  • in zee vooruitstekende punt van het land
"het hoekje om gaan"
"Hoek van Holland"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

hoek (de ~ | meervoud hoeken)
Zelfstandig naamwoord
  • zijde of kant waarheen iets of iem. is gewend
"een ongeluk zit in een klein hoekje"
"in alle hoeken en gaten (zoeken)"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

hoek
Zelfstandig naamwoord
  • afgelegen, beschutte plaats

Synoniemen

Hyperoniemen

hoek
Zelfstandig naamwoord
  • een punt waar twee benen of halve rechten samenkomen
hoek
Zelfstandig naamwoord
  • een plaats waar twee muren samenkomen in bijvoorbeeld een kamer of op straat
hoek
Zelfstandig naamwoord
  • scherpe haak aan een hengelsnoer of een vislijn

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Een hoek van 90 graden noemt men een rechte hoek.
  2. Het is net om de hoek.
  3. Aan de hoek draaide ze naar links.
  4. Draai naar rechts aan de volgende hoek.
  5. De bakkerij is om de hoek.
  6. Er is een verschrikkelijk ongeval gebeurd op de hoek.
  7. Ga om de hoek en je zult mijn huis vinden.
  8. hoek A
  9. hoek D
  10. hoek frontbeschermingsinrichting
  11. hoek B
  12. Verticale hoek:
  13. Horizontale hoek
  14. Verticale hoek
  15. vlakke hoek