Betekenis van:
kant
kant (de ~ | meervoud kanten)
Zelfstandig naamwoord
- buitenste strook
"de kantjes eraf lopen"
"aan kant maken"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
kant (de ~ | meervoud kanten)
Zelfstandig naamwoord
- zijvlak
"zich van een [goede/slechte/..] kant laten zien"
"er zitten [goede/slechte/..] kanten aan"
Hyperoniemen
Hyponiemen
kant
Zelfstandig naamwoord
- een vorm van vlechtwerk gemaakt van dunne linnen of katoenen draden
"Het kant op de rok was netjes afgewerkt."
kant
Zelfstandig naamwoord
- richting
"De juiste kant werd aangegeven op het bord."
kant
Zelfstandig naamwoord
- zijde
"Een vel papier heeft twee kanten."