Betekenis van:
ingaan
ingaan
Werkwoord
- aandacht besteden aan
"op een vraag ingaan"
"op een kwestie ingaan"
Hyperoniemen
Hyponiemen
ingaan
Werkwoord
- inwilligen
"ingaan op een verzoek"
Hyperoniemen
Hyponiemen
ingaan
Werkwoord
- ergens op reageren
"De voorzitter wilde niet op vragen ingaan."
ingaan
Werkwoord
- van start gaan
"Gisteren is de zomertijd ingegaan."
ingaan
Werkwoord
- binnengaan.
"Hij ging direct het huis in."
ingaan
Werkwoord
- komen in
"een huis ingaan"
"een bocht ingaan"