Betekenis van:
merken

merken
Werkwoord
  • iets waarnemen of herkennen
"Je kon merken dat de man het moeilijk had na het overlijden van zijn zoon."
merken
Werkwoord
  • met een merk tekenen
"de bomen merken die gerooid moesten worden"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

merk (het ~ | meervoud merken)
Zelfstandig naamwoord
  • onderscheidend kenmerk; onderscheidend kenteken
"iets van een merk(je) voorzien"

Synoniemen

Hyperoniemen

merk (het ~ | meervoud merken)
Zelfstandig naamwoord
  • naam v.d. fabrikant en diens producten; vast teken op handelswaren; eigennaam officieel gebruikt als merk
"een (on)bekend merk"
"een merk voeren"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Ze heeft op alles en iedereen iets aan te merken.
  2. Merken
  3. merken:
  4. Merken
  5. merken:
  6. handelsnamen of merken;
  7. Verband met merken
  8. Omschrijving van de merken
  9. INTERNATIONALE INSCHRIJVING VAN MERKEN
  10. Merken en nummers
  11. Aangebrachte verzegeling: Aantal: merken:
  12. III. Het merken van eieren
  13. Het aanbrengen van de merken
  14. Ademhalingsbeschermingsmiddelen — Deeltjesfilters — Eisen, beproeving, merken
  15. Merken en nummers der colli