Betekenis van:
optuigen

optuigen
Werkwoord
  • voorzien van versierselen en ander toebehoor
"Wij hebben onze kerstboom al opgetuigd."
optuigen
Werkwoord
  • optooien; versieren; versieren; optooien; opschikken; tooien; tooien
"een kerstboom optuigen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

optuigen
Werkwoord
  • de tuigage in orde brengen
"een schip optuigen"

Synoniemen

Hyperoniemen