Betekenis van:
sleep
sleep (de ~ | meervoud slepen)
Zelfstandig naamwoord
- gesleepte auto
"iemand een sleep geven"
"iemand op sleep nemen"
Hyperoniemen
sleep
Zelfstandig naamwoord
- datgene wat gesleept wordt
"Hij had een sleepje om naar de garage te brengen."
sleep
Zelfstandig naamwoord
- een lange voortzetting van een jurk of rok die over de grond sleept
"Haar bruidsjurk had een lange kanten sleep."