Betekenis van:
vriend

vriend (de ~ | meervoud vrienden)
Zelfstandig naamwoord
  • geliefde; geliefde; geliefde; geliefde
"een leuke vriend"
"een vaste vriend"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

vriend (de ~ | meervoud vrienden)
Zelfstandig naamwoord
  • iemand met wie je vaak en graag omgaat; (reis)genoot; vriend; makker; goede vriend; kameraad; maat; iemand met wie je vaak en graag omgaat; makker
"iemand te vriend houden"
"dikke vrienden"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

vriend
Zelfstandig naamwoord
  • een persoon waarmee je een speciale persoonlijke band hebt
"Mijn vrienden komen op mijn verjaardag."
vriend
Zelfstandig naamwoord
  • de mannelijke persoon waarmee je verkering hebt
"Ik wilde mijn vriend vragen om dit te repareren, maar hij was er niet."
vriend
Zelfstandig naamwoord
  • iemand van gelijke geest; iem. die naast en met een ander of anderen voor een zaak ijvert; medestander

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Hij is haar vriend.
  2. Hij is mijn vriend.
  3. Je was mijn vriend.
  4. Mijn vriend leert Koreaans.
  5. Tom is mijn vriend.
  6. Hij is haar vriend.
  7. Dit is mijn vriend.
  8. Bob is mijn vriend.
  9. Ik wil een vriend.
  10. Hij is mijn vriend.
  11. Hij is zijn vriend.
  12. Tom is Mary's vriend.
  13. Ge zijt mijn vriend.
  14. Je bent mijn beste vriend.
  15. Niet zo vlug, jonge vriend.