Vertaling van schneiden

Inhoud:

Duits
Nederlands
schneiden {ww.}
snijden 
snerpen

wir schneiden
sie schneiden

wij snijden
zij snijden
» meer vervoegingen van snijden

einernten, schneiden {ww.}
oogsten

wir schneiden
sie schneiden

wij oogsten
zij oogsten
» meer vervoegingen van oogsten

machen, tun, stellen, bereiten, ausführen, verrichten, erledigen, abstatten, begehen, schließen, anfertigen, herstellen, erzeugen, hervorbringen, erschaffen, unterbreiten, halten, geben, schneiden, brauen, zurechtmachen, ordnen, zubereiten, bewirken, verursachen, hervorrufen, veranlassen, erregen, anrichten, ernennen, abhalten {ww.}
doen 
maken 
uitvoeren 
uitrichten
uitbrengen
bedrijven 
aanmaken 

wir schneiden
sie schneiden

wij doen
zij doen
» meer vervoegingen van doen

Was muss ich tun?
Wat moet ik doen?
Was willst du tun?
Wat wil je doen?
scheren, abscheren, schneiden, abschneiden {ww.}
knippen 
snoeien
scheren 

wir schneiden
sie schneiden

wij knippen
zij knippen
» meer vervoegingen van knippen

Diese Scheren schneiden nicht gut.
Deze scharen knippen niet goed.
Schneiden, waschen und föhnen bitte.
Knippen, wassen en drogen alstublieft.


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Schneiden, waschen und föhnen bitte.

Knippen, wassen en drogen alstublieft.

Diese Scheren schneiden nicht gut.

Deze scharen knippen niet goed.

Er hat sich die Haare kurz schneiden lassen.

Hij liet zijn haar kort knippen.

Er lässt sich einmal im Monat die Haare schneiden.

Hij knipt zijn haar eens per maand.

Er lässt sich einmal im Monat die Haare schneiden.

Hij laat zijn haar eens per maand knippen.