Vertaling van bore bit

Inhoud:

Engels
Nederlands
to bore, to tire, to weary {ww.}
vervelen 
tegenstaan
vermoeien
ergeren

I bore
you bore
we bore

ik verveel
jij verveelt
wij vervelen
» meer vervoegingen van vervelen

to bore, to broach, to sink, to strike, to tap {ww.}
aanboren

I bore
you bore
we bore

ik boor aan
jij boort aan
wij boren aan
» meer vervoegingen van aanboren

to bore, to drill, to pierce {ww.}
boren 

I bore
you bore
we bore

ik boor
jij boort
wij boren
» meer vervoegingen van boren

to bore {ww.}
vervelen 

I bore
you bore
we bore

ik verveel
jij verveelt
wij vervelen
» meer vervoegingen van vervelen

to drill, to bore, to ream {ww.}
uitboren
poleren

I bore
you bore
we bore

ik boor uit
jij boort uit
wij boren uit
» meer vervoegingen van uitboren

to abide, to endure, to bear, to cope, to stand, to withstand {ww.}
uitstaan
verdragen 
uithouden
harden
dulden
doorstaan

I bore; bare
you bore; bare
he/she/it bore; bare

ik stond uit
jij stond uit
hij/zij/het stond uit
» meer vervoegingen van uitstaan

I cannot stand this anymore.
Ik kan het niet meer uithouden.
I cannot bear the pain any more.
Ik kan de pijn niet meer uitstaan.
to bear, to give birth to {ww.}
voortbrengen
teweegbrengen
bevallen 
het leven schenken
baren 

I bore; bare
you bore; bare
he/she/it bore; bare

ik bracht voort
jij bracht voort
hij/zij/het bracht voort
» meer vervoegingen van voortbrengen

to abide, to bear, to carry out, to endure, to put up with, to suffer, to stand, to carry away, to afford {ww.}
dragen 
naar buiten brengen
uithouden
verdragen 

I bore; bare
you bore; bare
he/she/it bore; bare

ik droeg
jij droeg
hij/zij/het droeg
» meer vervoegingen van dragen

to carry, to wear, to bear, to wash {ww.}
brengen 
dragen 
voeren 
voorhebben

I bore; bare
you bore; bare
he/she/it bore; bare

ik bracht
jij bracht
hij/zij/het bracht
» meer vervoegingen van brengen

to bear, to produce, to yield {ww.}
afwerpen
opbrengen
opleveren
voortbrengen

I bore; bare
you bore; bare
he/she/it bore; bare

ik wierp af
jij wierp af
hij/zij/het wierp af
» meer vervoegingen van afwerpen

to abide, to bear, to endure, to put up with, to suffer, to sustain, to ail {ww.}
doorstaan
lijden 
ondergaan
uitstaan
velen
verdragen 

I bore; bare
you bore; bare
he/she/it bore; bare

ik doorstond
jij doorstond
hij/zij/het doorstond
» meer vervoegingen van doorstaan

bore bit, borer, rock drill, stone drill {zn.}
kotterbank
bore bit, borer, rock drill, stone drill {zn.}
steenboor


Gerelateerd aan bore bit

bore - tire - weary - broach - sink - strike - tap - drill - pierce - ream - abide - endure - bear - cope - standbench - electric drill