Vertaling van climb down

Inhoud:

Engels
Nederlands
to climb, to scale {ww.}
met ladders bestormen
escaleren

I climb
you climb
we climb

ik escaleer
jij escaleert
wij escaleren
» meer vervoegingen van escaleren

to climb, to scramble {ww.}
klauteren
klimmen

I climb
you climb
we climb

ik klauter
jij klautert
wij klauteren
» meer vervoegingen van klauteren

to back down, to climb down {ww.}
bakzeil halen
to ascend, to climb, to scale {ww.}
beklimmen 

I climb
you climb
we climb

ik beklim
jij beklimt
wij beklimmen
» meer vervoegingen van beklimmen

to ascend, to climb, to go up, to arise {ww.}
klimmen
naar boven gaan
rijzen
stijgen
bestijgen 

I climb
you climb
we climb

ik klim
jij klimt
wij klimmen
» meer vervoegingen van klimmen

to climb, to climb up, to go up, to mount {ww.}
klimmen

I climb
you climb
we climb

ik klim
jij klimt
wij klimmen
» meer vervoegingen van klimmen

to climb, to climb up, to go up, to mount {ww.}
omhoogklimmen
klimmen

I climb
you climb
we climb

ik klim omhoog
jij klimt omhoog
wij klimmen omhoog
» meer vervoegingen van omhoogklimmen

to climb, to climb up, to go up, to mount {ww.}
beklimmen
beklauteren
bestijgen

I climb
you climb
we climb

ik beklim
jij beklimt
wij beklimmen
» meer vervoegingen van beklimmen

to climb, to go up, to rise {ww.}
promoveren

I climb
you climb
we climb

ik promoveer
jij promoveert
wij promoveren
» meer vervoegingen van promoveren

to climb, to go up, to rise {ww.}
klimmen
stijgen

I climb
you climb
we climb

ik klim
jij klimt
wij klimmen
» meer vervoegingen van klimmen

to climb, to go up, to rise {ww.}
omhooggaan
opslaan

I climb
you climb
we climb

ik ga omhoog
jij gaat omhoog
wij gaan omhoog
» meer vervoegingen van omhooggaan

to climb, to mount, to rise, to wax {ww.}
opstijgen

I climb
you climb
we climb

ik stijg op
jij stijgt op
wij stijgen op
» meer vervoegingen van opstijgen

to climb, to climb up, to go up, to mount {ww.}
gepromoveerd
promoveren

I climb
you climb
we climb

ik promoveer
jij promoveert
wij promoveren
» meer vervoegingen van promoveren

to climb, to climb up, to go up, to mount {ww.}
opzitten

I climb
you climb
we climb

ik zit op
jij zit op
wij zitten op
» meer vervoegingen van opzitten

to climb, to go up, to rise {ww.}
oplopen

I climb
you climb
we climb

ik loop op
jij loopt op
wij lopen op
» meer vervoegingen van oplopen

to climb, to climb up, to go up, to mount {ww.}
opklimmen

I climb
you climb
we climb

ik klim op
jij klimt op
wij klimmen op
» meer vervoegingen van opklimmen

to climb, to climb up, to go up, to mount {ww.}
opstappen

I climb
you climb
we climb

ik stap op
jij stapt op
wij stappen op
» meer vervoegingen van opstappen



Gerelateerd aan climb down

climb - scale - scramble - back down - ascend - go up - arise - climb up - mount - rise - waxmove - climb - advance - increase - arise - climb up - sit