Vertaling van sit

Inhoud:

Engels
Nederlands
to sit {ww.}
zitten 

I sit
you sit
we sit

ik zit
jij zit
wij zitten
» meer vervoegingen van zitten

No, sit down.
Nee, ga zitten.
Come here, little girl, sit down!
Kom hier, meisje, ga zitten!
to sit {ww.}
zetten 

I sit
you sit
we sit

ik zet
jij zet
wij zetten
» meer vervoegingen van zetten

to sit, to sit down {ww.}
neerzitten
neerzetten
neerzijgen

I sit
you sit
we sit

ik zit neer
jij zit neer
wij zitten neer
» meer vervoegingen van neerzitten

to sit, to sit down {ww.}
nestelen

I sit
you sit
we sit

ik nestel
jij nestelt
wij nestelen
» meer vervoegingen van nestelen

to sit, to sit down {ww.}
plaatsnemen

I sit
you sit
we sit

ik neem plaats
jij neemt plaats
wij nemen plaats
» meer vervoegingen van plaatsnemen

You will be told where to sit.
Er zal je gezegd worden waar je mag plaatsnemen.
to sit, to sit down {ww.}
zitten
neerzitten
zetelen

I sit
you sit
we sit

ik zit
jij zit
wij zitten
» meer vervoegingen van zitten

to sit down, to sit {ww.}
gaan zitten
plaatsnemen
zich zetten

I sit
you sit
we sit

ik neem plaats
jij neemt plaats
wij nemen plaats
» meer vervoegingen van plaatsnemen

to ride, to sit {ww.}
berijden

I sit
you sit
we sit

ik berijd
jij berijdt
wij berijden
» meer vervoegingen van berijden

to model, to pose, to posture, to sit {ww.}
poseren

I sit
you sit
we sit

ik poseer
jij poseert
wij poseren
» meer vervoegingen van poseren

to ride, to sit {ww.}
rijden

I sit
you sit
we sit

ik rijd
jij rijdt
wij rijden
» meer vervoegingen van rijden

I want to ride a bicycle, because I live far from my school.
Ik wil met de fiets rijden omdat ik ver van mijn school woon.
to baby-sit, to sit {ww.}
babysitten

I sit
you sit
we sit

ik babysit
jij babysit
wij babysitten
» meer vervoegingen van babysitten

to seat, to sit, to sit down {ww.}
aanschikken

I sit
you sit
we sit

ik schik aan
jij schikt aan
wij schikken aan
» meer vervoegingen van aanschikken

to seat, to sit, to sit down {ww.}
aanschikken

I sit
you sit
we sit

ik schik aan
jij schikt aan
wij schikken aan
» meer vervoegingen van aanschikken



Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

No, sit down.

Nee, ga zitten.

Sit wherever you like.

Gaat u maar zitten waar u maar wilt.

Don't just sit there, do something!

Zit daar niet te zitten, doe iets!

Come here, little girl, sit down!

Kom hier, meisje, ga zitten!

Where would you like to sit?

Waar zou u willen zitten?

You will be told where to sit.

Er zal je gezegd worden waar je mag plaatsnemen.

Let's sit down on the bench.

Laten we op de bank zitten.

You may sit down on the chair.

U mag op de stoel gaan zitten.

Won't you sit on my knee?

Wil je niet op mijn knie zitten?

Sit on the sofa and feel at ease.

Gaat u lekker op de bank zitten en maak het uzelf gemakkelijk.

We were so excited that we couldn't sit still.

We waren zo opgewonden dat we niet stil konden zitten.

Here's a comfortable chair you can sit in.

Hier, een gemakkelijke zetel waarin ge kunt zitten.

I would rather sit reading in the library than go home.

Ik zit liever in de bibliotheek te lezen dan dat ik naar huis ga.

Gentlemen, lift the toilet seat! Ladies also like to sit dry.

Heren, doe de bril omhoog! Dames zitten ook graag droog.

The one whose butt got burned has to sit on the blisters.

Wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten.


Gerelateerd aan sit

sit down - ride - model - pose - posture - baby-sit - seatgo - sit - be - apply - ride - act - follow - ease up