Vertaling van find out

Inhoud:

Engels
Nederlands
to find out, to hear, to learn, to perceive {ww.}
horen 
vernemen
Can you hear me?
Kun je me horen?
We often hear you sing.
We horen je vaak zingen.
to find, to notice, to perceive, to discern {ww.}
waarnemen 
vernemen
merken 
bemerken 
gewaar worden

I find
you find
we find

ik neem waar
jij neemt waar
wij nemen waar
» meer vervoegingen van waarnemen

to find, to locate, to strike, to spot {ww.}
vinden 
bevinden 
treffen 
aantreffen 

I find
you find
we find

ik vind
jij vindt
wij vinden
» meer vervoegingen van vinden

to be advised, to find out, to ask, to inquire {ww.}
informeren
inlichtingen vragen
informatie inwinnen
to catch, to hit, to run across, to strike, to attain, to encounter, to find, to score, to run up against {ww.}
halen
inslaan
raken 
teisteren
treffen 

I find
you find
we find

ik haal
jij haalt
wij halen
» meer vervoegingen van halen

to invent, to discover, to find, to unearth {ww.}
komen achter
uitvinden 

I find
you find
we find

ik vind uit
jij vindt uit
wij vinden uit
» meer vervoegingen van uitvinden

to abstract, to gather, to induce, to infer, to conclude, to find {ww.}
afleiden 
besluiten 
concluderen
een gevolgtrekking maken

I find
you find
we find

ik leid af
jij leidt af
wij leiden af
» meer vervoegingen van afleiden

to catch out, to find out {ww.}
uitvangen
to ascertain, to check, to determine, to find out, to learn, to see, to watch {ww.}
achterhalen
to discover, to find out, to get a line, to get wind, to get word, to hear, to learn, to pick up, to see {ww.}
uitvinden
to discover, to find out, to get a line, to get wind, to get word, to hear, to learn, to pick up, to see {ww.}
horen
vernemen
I can hardly hear you.
Ik kan u nauwelijks horen.
I don't want to hear any complaints.
Ik wil geen klachten horen.
to discover, to find out, to get a line, to get wind, to get word, to hear, to learn, to pick up, to see {ww.}
ontdekken


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

First find out her name and address.

Ontdek eerst zijn naam en adres.

She's curious to find out who sent the flowers.

Ze wil weten wie de bloemen stuurde.

Let me know when you find out what it is.

Laat het me weten als je erachter komt wat het is.

You'll get into trouble if your parents find out.

Je krijgt problemen als je ouders erachter komen.

People always make fun of me when they find out I'm colorblind.

Mensen lachen me altijd uit wanneer ze er achter komen, dat ik kleurenblind ben.


Gerelateerd aan find out

hear - learn - perceive - find - notice - discern - locate - strike - spot - be advised - ask - inquire - catch - hit - run acrossdiscover - hear - comprehend - mark