Vertaling van fit

Inhoud:

Engels
Nederlands
to fit {ww.}
passen

I fit
you fit
we fit

ik pas
jij past
wij passen
» meer vervoegingen van passen

These shoes don't fit my feet.
Deze schoenen passen niet.
They fit each other so perfectly.
Ze passen perfect bij elkaar.
to fit {ww.}
rijmen
afstemmen 
in overeenstemming brengen
aanpassen 

I fit
you fit
we fit

ik rijm
jij rijmt
wij rijmen
» meer vervoegingen van rijmen

to fit {ww.}
passen

I fit
you fit
we fit

ik pas
jij past
wij passen
» meer vervoegingen van passen

to adapt, to fit, to accommodate {ww.}
aanpassen 
aanbrengen 
conformeren
adapteren
accommoderen

I fit
you fit
we fit

ik pas aan
jij past aan
wij passen aan
» meer vervoegingen van aanpassen

He couldn't adapt to new circumstances.
Hij kon zich niet aan nieuwe omstandigheden aanpassen.
to suit, to fit, to make ... look {ww.}
staan

I fit
you fit
we fit

ik sta
jij staat
wij staan
» meer vervoegingen van staan

to conform, to fit, to fit in, to correspond {ww.}
passen
in overeenstemming zijn

I fit
you fit
we fit

ik pas
jij past
wij passen
» meer vervoegingen van passen

These glasses do not fit me well. They are too large.
Deze brillen passen me niet goed, ze zijn te groot.
to be appropriate, to be suitable, to suit, to comply, to fit {ww.}
passen
betamen
voegen
uitkomen 
schikken 
gelegen komen

I fit
you fit
we fit

ik pas
jij past
wij passen
» meer vervoegingen van passen

Your shoes do not go with the suit.
Je schoenen passen niet bij dat pak.
Those shoes do not go with the suit.
Die schoenen passen niet met het pak.
to clothe, to dress, to fit, to suit, to array, to attire {ww.}
kleden
staan
omkleden
aankleden 

I fit
you fit
we fit

ik kleed
jij kleedt
wij kleden
» meer vervoegingen van kleden

You are expected to dress well for this shop.
Je dient je correct te kleden voor deze winkel.
to be suitable, to fit, to suit, to be of use, to serve, to do {ww.}
deugen
geschikt zijn

I fit
you fit
we fit

ik deug
jij deugt
wij deugen
» meer vervoegingen van deugen

access, attack, aggression, assault, strike, offensive, fit {zn.}
aanval  [m]
attaque
vlaag [v]
offensief [o]
Attack is the best form of defense.
Aanval is de beste verdediging.
apoplectic fit, fit, seizure, stroke, stroke of apoplexy, apoplexy {zn.}
beroerte  [v]
apoplexie
attack, fit {zn.}
aanmaning  [v]
aanval  [m]


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

The tie doesn't fit with my suit.

De das past niet bij mijn pak.

The water is not fit to drink.

Het water is niet drinkbaar.

They fit each other so perfectly.

Ze passen perfect bij elkaar.

These shoes don't fit my feet.

Deze schoenen passen niet.

She was wearing a men's shirt which did not fit her.

Ze droeg een mannenhemd dat haar niet paste.

These glasses do not fit me well. They are too large.

Deze brillen passen me niet goed, ze zijn te groot.

"How did you fit a briefcase into your pocket?!" the woman asked, stunned.

"Hoe heeft u een aktetas in uw zak gekregen?!" vroeg de vrouw stomverbaasd.


Gerelateerd aan fit

adapt - accommodate - suit - make ... look - conform - fit in - correspond - be appropriate - be suitable - comply - clothe - dress - array - attire - be of usealter