Vertaling van happen upon

Inhoud:

Engels
Nederlands
to come about, to happen, to occur {ww.}
gebeuren
voorkomen
vóórkomen
voorvallen
geschieden
aan de hand zijn

I happen
you happen
we happen

ik voorkom
jij voorkomt
wij voorkomen
» meer vervoegingen van voorkomen

That won't happen.
Dat zal niet gebeuren.
Most accidents happen near home.
De meeste ongelukken gebeuren dicht bij huis.
to happen, to materialise, to materialize {ww.}
verstoffelijken

I happen
you happen
we happen

ik verstoffelijk
jij verstoffelijkt
wij verstoffelijken
» meer vervoegingen van verstoffelijken

to happen, to materialise, to materialize {ww.}
materialiseren

I happen

to attain, to chance on, to chance upon, to come across, to come upon, to discover, to fall upon, to happen upon, to light upon, to strike {ww.}
stoten
to attain, to chance on, to chance upon, to come across, to come upon, to discover, to fall upon, to happen upon, to light upon, to strike {ww.}
toevallen
to attain, to chance on, to chance upon, to come across, to come upon, to discover, to fall upon, to happen upon, to light upon, to strike {ww.}
opdiepen
opduiken
tegenkomen
aantreffen
stuiten
opduikelen
aanlopen
to bump, to chance, to encounter, to find, to happen {ww.}
vinden

I happen
you happen
we happen

ik vind
jij vindt
wij vinden
» meer vervoegingen van vinden

Can you find it?
Kan je het vinden?
I must find it.
Ik moet het vinden.
to bechance, to befall, to happen {ww.}
voorkomen
voordoen
optreden
voorvallen

I happen
you happen
we happen

ik voorkom
jij voorkomt
wij voorkomen
» meer vervoegingen van voorkomen

I assure you that an error like this will never happen again.
Ik verzeker je dat een fout zoals deze nooit meer zal voorkomen.
to come about, to fall out, to go on, to hap, to happen, to occur, to pass, to pass off, to take place {ww.}
voltrekken
executeren

I happen
you happen
we happen

ik voltrek
jij voltrekt
wij voltrekken
» meer vervoegingen van voltrekken

to come about, to fall out, to go on, to hap, to happen, to occur, to pass, to pass off, to take place {ww.}
doorgaan

I happen
you happen
we happen

ik ga door
jij gaat door
wij gaan door
» meer vervoegingen van doorgaan

to come about, to fall out, to go on, to hap, to happen, to occur, to pass, to pass off, to take place {ww.}
doorzeuren

I happen
you happen
we happen

ik zeur door
jij zeurt door
wij zeuren door
» meer vervoegingen van doorzeuren

to come about, to fall out, to go on, to hap, to happen, to occur, to pass, to pass off, to take place {ww.}
passeren
afspelen
gebeuren
omgaan
geschieden

I happen
you happen
we happen

ik passeer
jij passeert
wij passeren
» meer vervoegingen van passeren