Vertaling van aandoen

Inhoud:

Nederlands
Spaans
aandoen, aanrichten, stichten, teweegbrengen, veroorzaken {ww.}
dar lugar a
producir
ocasionar
maquinar
instigar
causar

ik zal aandoen
jij zult aandoen
hij/zij/het zal aandoen

yo produciré
producirás
él/ella producirá
» meer vervoegingen van producir

aandoen, aanzetten, inschakelen {ww.}
poner

ik zal aandoen
jij zult aandoen
hij/zij/het zal aandoen

yo pondré
pondrás
él/ella pondrá
» meer vervoegingen van poner

aandoen, aantrekken, opleggen, opbrengen, aanbrengen {ww.}
sobreponer
poner

ik zal aandoen
jij zult aandoen
hij/zij/het zal aandoen

yo sobrepondré
sobrepondrás
él/ella sobrepondrá
» meer vervoegingen van sobreponer

frapperen, treffen, aandoen, aangrijpen {ww.}
afectar

ik zal aandoen
jij zult aandoen
hij/zij/het zal aandoen

yo afectaré
afectarás
él/ella afectará
» meer vervoegingen van afectar

inboezemen, aandoen, aangrijpen {ww.}
afectar

ik zal aandoen
jij zult aandoen
hij/zij/het zal aandoen

yo afectaré
afectarás
él/ella afectará
» meer vervoegingen van afectar

raken, treffen, aandoen, aangrijpen {ww.}
afectar

ik zal aandoen
jij zult aandoen
hij/zij/het zal aandoen

yo afectaré
afectarás
él/ella afectará
» meer vervoegingen van afectar

draaien, aandoen, aangrijpen {ww.}
afectar

ik zal aandoen
jij zult aandoen
hij/zij/het zal aandoen

yo afectaré
afectarás
él/ella afectará
» meer vervoegingen van afectar