Vertaling van aan wal komen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
landen, aan wal komen, aan land gaan {ww.}
landen
aan wal komen
aan land gaan {ww.}
Rijst groeit in warme landen.
Rijst groeit in warme landen.
Welke landen heb je bezocht?
Welke landen heb je bezocht?
aankomen, zwaarder worden {ww.}
aankomen
zwaarder worden {ww.}

ik kom aan
jij komt aan
hij/zij/het komt aan

ik kom aan
jij komt aan
hij/zij/het komt aan
» meer vervoegingen van aankomen

De brief zal morgen aankomen.
De brief zal morgen aankomen.
Ik wil weten wanneer mijn bagage zal aankomen.
Ik wil weten wanneer mijn bagage zal aankomen.
doormaken, doortrekken, doorkomen {ww.}
doormaken
doortrekken
doorkomen {ww.}

ik kom door
jij komt door
hij/zij/het komt door

ik maak door
jij maakt door
hij/zij/het maakt door
» meer vervoegingen van doormaken

raken, aanraken, aankomen, toucheren, beroeren {ww.}
raken
aanraken
aankomen
toucheren
beroeren {ww.}

ik kom aan
jij komt aan
hij/zij/het komt aan

ik raak
jij raakt
hij/zij/het raakt
» meer vervoegingen van raken

Niet aanraken.
Niet aanraken.
Niet aanraken.
Niet aanraken.
opduiken, bovenkomen {ww.}
opduiken
bovenkomen {ww.}

ik kom boven
jij komt boven
hij/zij/het komt boven

ik duik op
jij duikt op
hij/zij/het duikt op
» meer vervoegingen van opduiken

Sommige geuren kunnen gemakkelijk jeugdherinneringen laten opduiken.
Sommige geuren kunnen gemakkelijk jeugdherinneringen laten opduiken.
aankomen, arriveren {ww.}
aankomen
arriveren {ww.}

ik kom aan
jij komt aan
hij/zij/het komt aan

ik kom aan
jij komt aan
hij/zij/het komt aan
» meer vervoegingen van aankomen

Door de storm zijn we niet op de voorziene tijd kunnen aankomen.
Door de storm zijn we niet op de voorziene tijd kunnen aankomen.
binnenkomen, inkomen {ww.}
binnenkomen
inkomen {ww.}

ik kom binnen
jij komt binnen
hij/zij/het komt binnen

ik kom binnen
jij komt binnen
hij/zij/het komt binnen
» meer vervoegingen van binnenkomen

Je mag nu binnenkomen.
Je mag nu binnenkomen.
Mag ik binnenkomen?
Mag ik binnenkomen?
ontsnappen, doorkomen {ww.}
ontsnappen
doorkomen {ww.}

ik kom door
jij komt door
hij/zij/het komt door

ik ontsnap
jij ontsnapt
hij/zij/het ontsnapt
» meer vervoegingen van ontsnappen

Hij slaagde erin om te ontsnappen.
Hij slaagde erin om te ontsnappen.
Zijn poging tot ontsnappen was geslaagd.
Zijn poging tot ontsnappen was geslaagd.
bijeenkomen, samenscholen, samenrotten, zich verzamelen {ww.}
bijeenkomen
samenscholen
samenrotten
zich verzamelen {ww.}

ik kom bijeen
jij komt bijeen
hij/zij/het komt bijeen

ik kom bijeen
jij komt bijeen
hij/zij/het komt bijeen
» meer vervoegingen van bijeenkomen

bijeenkomen, samenkomen, vergaderen {ww.}
bijeenkomen
samenkomen
vergaderen {ww.}

ik kom bijeen
jij komt bijeen
hij/zij/het komt bijeen

ik kom bijeen
jij komt bijeen
hij/zij/het komt bijeen
» meer vervoegingen van bijeenkomen

bijkomen, bij bewustzijn komen {ww.}
bijkomen
bij bewustzijn komen {ww.}

ik kom bij
jij komt bij
hij/zij/het komt bij

ik kom bij
jij komt bij
hij/zij/het komt bij
» meer vervoegingen van bijkomen

doorkomen, klaarspelen, slagen, slagen voor {ww.}
doorkomen
klaarspelen
slagen
slagen voor {ww.}

ik kom door
jij komt door
hij/zij/het komt door

ik kom door
jij komt door
hij/zij/het komt door
» meer vervoegingen van doorkomen

bovenkomen {ww.}
bovenkomen {ww.}

ik kom boven
jij komt boven
hij/zij/het komt boven

ik kom boven
jij komt boven
hij/zij/het komt boven
» meer vervoegingen van bovenkomen