Vertaling van aansteken
infecteren
aansteken {ww.}
ik zal aansteken
jij zult aansteken
hij/zij/het zal aansteken
ik zal besmetten
jij zult besmetten
hij/zij/het zal besmetten
» meer vervoegingen van besmetten
schakelen
aandraaien
aansteken
aandoen {ww.}
ik zal aandoen
jij zult aandoen
hij/zij/het zal aandoen
ik zal inschakelen
jij zult inschakelen
hij/zij/het zal inschakelen
» meer vervoegingen van inschakelen
het licht aansteken
aansteken {ww.}
ik zal aansteken
ik zou aansteken
jij zult aansteken
ik zal aansteken
ik zou aansteken
jij zult aansteken
» meer vervoegingen van aansteken
ontsteken
aansteken
doen ontbranden
aanmaken {ww.}
ik zal aanmaken
ik zou aanmaken
jij zult aanmaken
ik zal stoken
ik zou stoken
jij zult stoken
» meer vervoegingen van stoken
besmetten
infecteren
aansteken {ww.}
ik zal aansteken
jij zult aansteken
hij/zij/het zal aansteken
ik zal verpesten
jij zult verpesten
hij/zij/het zal verpesten
» meer vervoegingen van verpesten
voorlichten
belichten
aansteken {ww.}
ik zal aansteken
ik zou aansteken
jij zult aansteken
ik zal verlichten
ik zou verlichten
jij zult verlichten
» meer vervoegingen van verlichten