Vertaling van aanvaarden

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
aanvaarden, opnemen, verplichten, aannemen, belasten {ww.}
aanvaarden
opnemen
verplichten
aannemen
belasten {ww.}

ik neem aan
jij neemt aan
hij/zij/het neemt aan

ik aanvaard
jij aanvaardt
hij/zij/het aanvaardt
» meer vervoegingen van aanvaarden

Ik kan deze theorie niet aanvaarden.
Ik kan deze theorie niet aanvaarden.
Tom wist niet hoe Mary's liefde en tederheid te aanvaarden.
Tom wist niet hoe Mary's liefde en tederheid te aanvaarden.
aanvaarden, accepteren, aannemen {ww.}
aanvaarden
accepteren
aannemen {ww.}

ik neem aan
jij neemt aan
hij/zij/het neemt aan

ik aanvaard
jij aanvaardt
hij/zij/het aanvaardt
» meer vervoegingen van aanvaarden

We accepteren cheques.
We accepteren cheques.
Ik zal zijn verzoek accepteren.
Ik zal zijn verzoek accepteren.
aanvaarden {ww.}
aanvaarden {ww.}

ik aanvaard
jij aanvaardt
hij/zij/het aanvaardt

ik aanvaard
jij aanvaardt
hij/zij/het aanvaardt
» meer vervoegingen van aanvaarden

Tom had het er moeilijk mee om Mary's liefde te aanvaarden.
Tom had het er moeilijk mee om Mary's liefde te aanvaarden.
Tom was er niet klaar voor om Mary's liefde of vriendschap te aanvaarden.
Tom was er niet klaar voor om Mary's liefde of vriendschap te aanvaarden.
nemen, aanvaarden, accepteren, slikken, pikken, vreten {ww.}
nemen
aanvaarden
accepteren
slikken
pikken
vreten {ww.}

ik aanvaard
jij aanvaardt
hij/zij/het aanvaardt

ik neem
jij neemt
hij/zij/het neemt
» meer vervoegingen van nemen

Vergeet me niet op te pikken om zes uur morgenochtend.
Vergeet me niet op te pikken om zes uur morgenochtend.
Wist je dat mannen die regelmatig de pil slikken niet zwanger raken?
Wist je dat mannen die regelmatig de pil slikken niet zwanger raken?


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Ik kan deze theorie niet aanvaarden.

Ik kan deze theorie niet aanvaarden.

Tom wist niet hoe Mary's liefde en tederheid te aanvaarden.

Tom wist niet hoe Mary's liefde en tederheid te aanvaarden.

Tom had het er moeilijk mee om Mary's liefde te aanvaarden.

Tom had het er moeilijk mee om Mary's liefde te aanvaarden.

Tom was er niet klaar voor om Mary's liefde of vriendschap te aanvaarden.

Tom was er niet klaar voor om Mary's liefde of vriendschap te aanvaarden.

Tom leerde de liefde die zijn stiefouders hem schonken te aanvaarden.

Tom leerde de liefde die zijn stiefouders hem schonken te aanvaarden.

Mensen zullen je idee sneller aanvaarden als je hen zegt dat Benjamin Franklin het het eerst gezegd heeft.

Mensen zullen je idee sneller aanvaarden als je hen zegt dat Benjamin Franklin het het eerst gezegd heeft.

Tom beschuldigde Mary ervan niet te weten hoe iemand lief te hebben of hoe iemands liefde weten te aanvaarden.

Tom beschuldigde Mary ervan niet te weten hoe iemand lief te hebben of hoe iemands liefde weten te aanvaarden.

Het enige wat Tom wilde, was een vrouw te vinden die al de liefde die hij te bieden had zou aanvaarden.

Het enige wat Tom wilde, was een vrouw te vinden die al de liefde die hij te bieden had zou aanvaarden.


Gerelateerd aan aanvaarden

opnemen - verplichten - aannemen - belasten - accepteren - nemen - slikken - pikken - vretenhandelen - ontvangen - ondernemen - laten